De Familie Poppels

Wat is het voor beest?

 

Elv ligt prinsheerlijk te slapen, maar plotseling ruikt ze een onverklaarbare vreemde lucht, die zij niet kan thuisbrengen.  Ze wrijft over haar gezicht en als ze rechtop gaat zitten dan ziet ze een slijmerig goedje dat aan haar handen kleeft.

Het slijm is afkomstig van haar gezicht en door het wrijven op haar handen terecht is gekomen.

‘Gat ver, hoe komt dat vieze spul op mijn gezicht?’ met haar laken veegt ze haar gezicht af.

‘Plop, plop, pletter,’ hoort ze naast haar bed. Voorzichtig kijkt ze over de rand van haar bed, maar dan springt er plotseling iets groens op haar bed. Muisstil blijft ze zitten en kijkt met grote ogen naar het monstertje. Ze vindt het

Beangstigend vooral omdat ze er geen idee van heeft wat het is, maar het is zeker geen konijn.

‘Plop, plop, plop,’ roept het groene monstertje opnieuw.

Ze ziet kleine scherpe tandjes en die doen haar ineenkrimpen. Als het monstertje dichterbij wil komen kruipt ze ineen en deinst achteruit. Ze wil het liefst uit haar bed springen, maar het beest zit nu vlak voor haar en herhaalt telkens hetzelfde deuntje. ‘Plop, plop, plop.’

Plotseling springt het van haar bed af en kijkt telkens achterom alsof het wil zeggen, ‘volg me dan.’

Elv snapt er niets van. Wat moet dat beest voorstellen, denkt ze. Het is alsof een duiveltje op haar schouder zegt dat ze hem maar moet volgen. Langzaam stapt ze uit haar bed en op haar tenen volgt ze het beest. Waarom ze op haar tenen loopt is haar een raadsel? Nog net op tijd pakt ze haar jas, voordat ze het monstertje naar buiten volgt. In ieder geval is ze blij dat het beest het boomhuis heeft verlaten en snel sluit ze de buitendeur.

‘Zo, hij is in ieder geval buiten. Dat ging makkelijk en opgelucht gaat ze met haar rug tegen de deur staan.

‘Dat is was wel slim van mij,’ fluistert ze grijnzend.

Na een poosje durft ze de deur weer op een kier te openen. Al even heeft ze het beest niet meer gezien en voorzichtig loert ze naar binnen. Ook daar is hij niet en opgewekt wandelt ze naar haar kamertje.

Elv besluit om na dit avontuur toch maar weer even in bed te kruipen, maar daar zit het beest op haar te wachten en roept haar toe. ‘Mama, mama.’

Elv begrijpt er niets van, hoe kan het beest nu gewoon weer in haar kamertje zitten en beteuterd kijkt ze hem aan.

Hij kijkt haar met zijn grote groene ogen vriendelijk aan en Elv voelt dat haar angst voor het beest verdwijnt.

‘Mama, Mama,’ herhaalt het telkens.’

Hoe kan dit nou, ik heb hem toch echt buiten de deur gezet, denkt ze. Ze gaat opzoek naar een plek waar hij naar binnen heeft kunnen glippen. Achter de grote kist, die naast haar bed staat, ontdekt ze een gat dat naar buiten leidt.

De-familie-Poppels
Sprookjesverhalen-Elv

‘Het kan niet anders dan dat hij via deze weg weer binnen is gekomen,’ fluistert ze.

Haar kamerdeur wordt geopend en Drude komt haar kamer binnen. Verbaast kijkt hij naar het beest dat op het bed zit en rent weg om zijn knots te halen. Als hij het beest wil verjagen roept Elv dat hij dat niet mag doen.

‘Hij doet je niets, al heb ik geen idee wat het is. Hij zat opeens op mijn bed,’ fluistert ze hem toe.

Drude legt zijn knots neer. ‘Ik denk dat ik al weet waar het vandaan komt. Loop maar even met me mee,’ antwoordt hij en samen lopen ze naar buiten en het beest volgt ze.

Naast de boom zien ze een lege eierschaal liggen. Er zijn geen woorden meer voor nodig om te weten waar het beest vandaan komt. Het is uit zijn ei gekropen.

‘Dat was het getok tegen de boom,’ fluistert Elv.

‘Kom we moeten het aan papa en mama vertellen,’ fluistert Drude.

Beide hebben twijfels over het feit of het wel verstandig is om ze het te vertellen. Misschien wordt het beest dan verjaagt of erger nog, gedood.

‘Dat kan toch wel even wachten,’ zegt Elv. ‘Laten we eerst kijken of het gevaarlijk is. Ik denk het niet. Weet je dat hij mama naar mij roept?’

‘Doe niet zo gek,’ oppert Drude. ‘Een beest dat mama roept. Straks ga je nog in sprookjes geloven.’

Maar dan loopt het beest Elv toe en roept: ‘Mama, mama.’

Elv buigt zich over hem heen en voorzichtig probeert ze hem te aaien. Ze vindt het griezelig, maar durft het toch aan.

Ook Drude aait het beest. ‘Hij heeft een harde huid. Wat zal het toch voor een beest zijn,’ fluistert hij. ‘Misschien doet hij ons nu nog niets, maar straks als het groot is. Wat dan?’ 

Zwijgend kijken ze elkaar aan en schieten in de lach, als ze merken dat het beest hen telkens één voor één aanstaart. Ze krijgen het koud en besluiten om weer naar binnen te gaan. In de hal is het stil en als Elv merkt dat het beest haar niet volgt naar slaapkamer, maar dat hij naar de huiskamer gaat, besluiten ze om tekijken wat het daar doet. ‘Waarom lopen we achter hem aan en wat wil hij toch?’

Het beest gaat voor de open haard zitten en roept telkens: ‘Mama, mama.’

‘Ach, kijk nou. Hij trilt helemaal. Zou hij het koud hebben?’

‘Misschien wel. Wat vreemd, dat hij jou als zijn mama ziet. We zouden de haard aan kunnen steken, maar ik heb dat nog nooit gedaan,’ oppert Drude.

Drude loopt naar zijn kamer en komt terug met een deken en dekt het beest toe. Die kruipt nog dieper onder de deken en zachtjes horen ze hem knorren. Tevreden kijken Drude en Elv elkaar aan.

 

Einde van deel 7