Het Wolwinkeltje van Tante Jans

Waar is Tante Jans?

Grietje is nog wat van streek over hetgeen haar na de windhoos is overkomen. De afgelopen nachten droomde ze erover en zo nu en dan komt ze mekkerend wakker. Ook deze nacht was het weer raak en lag ze zo hard te mekkeren dat Bromknor haar is komen wekken. ‘Grietje wakker worden, je houdt iedereen wakker,’ en zachtjes had hij haar wakker geschud.

Oh, wat was ze opgelucht toen ze Bromknor naast zich zag staan. Ze had hem over haar dromen vertelt.

‘Dat kan wel zo zijn, maar je houdt iedereen uit hun slaap,’ had Bromknor geantwoord.

Oh maar dat is niet mijn bedoeling hoor. Maar wat ik ook doe, die droom komt telkens weer terug. Ik probeer hem uit mijn koppie te verbannen, maar dat lukt me niet.’

‘Daar heb ik een oplossing voor. Als je nou eens probeert om voordat je gaat slapen, juist wel aan die droom te denken.  Je zult zien dan droom je er niet meer over, succes verzekerd.’

‘Bedankt Bromknor, ik ga je raad opvolgen,’ en vermoeit legt ze haar kopje weer in het strooi en sluit haar ogen.

De volgende dag als ze wakker wordt, en vanuit haar hok naar buiten kijkt ziet ze dat het mooi weer is. Bongo de kraai komt aanvliegen en wenst haar een goedemorgen.

‘Goedemorgen Bongo. Ik ga eerst maar eens lekker ontbijten,’ en wat slaperig wandelt Grietje naar haar voerbak. Tot haar grote verbazing is hij leeg en daar begrijpt ze niets van. Bromknor komt naast haar staan en begrijpt ook niet hoe dat kan. Koos de kat komt erachter dat ook zijn voerbak leeg is.

Ze begrijpen er niets van, dat is hen nog nooit overkomen.

‘We moeten uitzoeken wat hier aan de hand is,’ oppert Koos de kat.

Met zijn drieën lopen ze naar het huis. Grietje gaat op haar achterpoten staan zodat ze door het raam naar binnen kan kijken. Tot haar grote schrik ziet ze dat Tante Jans nog op haar bed ligt en dat vertelt ze aan de anderen. ‘Ze zal toch niet ziek zijn,’ vraagt ze aan Bromknor, die nu ook naar binnen gluurt. 

‘Of, nog erger. Misschien is ze wel dood, dan krijgen we helemaal geen eten meer,’ antwoordt Bromknor.

‘Ziek…, ziek…, of dood,’ roept Koos zenuwachtig en springt tussen hen in op het raamkozijn.

Ja…, ja hoor, ze is dood,’ roept Grietje. ‘Je zult zien, straks legt iemand een laken over haar heen.’

‘Doe niet zo stom,’ roept Bromknor. Weet je wat ik denk? Ik denk dat Tante Jans moe is van alle gebeurtenissen van de afgelopen dagen. We moeten haar met rust laten. Geloof me, we krijgen heus wel wat te eten en al moeten we voor één keer een maaltijd overslaan dan is dat echt niet zo erg. Laat haar maar lekker uitrusten en nu wegwezen hier.’

Het-Wolwinkeltje-Koos-de-Kat

Ze doen wat Bromknor hen beveelt. Koos besluit dat hij blijft en rolt zich op in het raamkozijn en houdt goed in de gaten wat erbinnen gebeurt. ‘Nee Bromknor kan me wat, dit is mijn plekje daar heeft hij niets over te zeggen,’ moppert hij.

Niemand weet wat er gaande is en het enige wat ze kunnen doen is afwachten.

Intussen probeert Tante Jans wat te slapen. Ze heeft veel pijn in haar rug omdat ze de halve nacht in de weer is geweest om de pop voor Suus te repareren. Ze schuift haar kussens eens goed onder haar nek en hoopt maar dat de pijn zo snel mogelijk weer verdwijnt.

Opeens hoort ze de deurbel van de winkel en begrijpt dat ze helemaal is vergeten deze op slot te doen. Met moeite stapt ze uit bed en sloft naar de winkel.

‘Goedemorgen Tante Jans,’ fluistert Suus.

Goedemorgen lieverd. Ik lag net op bed. Ik was vergeten de deur op slot te doen. Je pop is weer helemaal als nieuw, maar ik was zo moe dat ik het trapje niet meer op kon om haar op haar eigen plekje te zetten.’

‘Tante Jans, ik zie dat het niet goed met u gaat. Weet u, ik breng u naar bed en maak een kopje thee voor u. Wilt u er misschien ook een boterham bij?’

‘Dat is erg lief van je Suus. Ik wil heel graag een boterham met kaas, het liefst met oude kaas die net zo oud is als ik ben,’ grinnikt Tante Jans. ‘Alles wat je nodig hebt ligt in het keukenkasje en neem dan zelf ook een kopje thee en een boterham. Er ligt, voor jou vast wel wat lekkers in de kast.’

Koos de kat volgt met zijn kattenogen het geheel vanuit het raamkozijn en is maar wat blij dat het wel meevalt. Als Tante Jans goed uitrust komt ze er wel weer bovenop, denkt hij.

Ook Piet de rat is intussen de slaapkamer van Tante Jans ingeslopen en komt tot dezelfde conclusie als Koos. Gelukkig maar, wat moeten ze in hemelsnaam zonder Tante Jans?

‘Suus, zou jij de beesten eten kunnen geven dan kan je meteen kennis met ze maken. Maar pas op, laat je niet in de maling nemen hoor. Daar hebben ze nog wel eens een handje van,’ vraagt Tante Jans. ‘Lieverd ik ben zo blij dat je er bent. Straks als je naar huis gaat kun je de pop meenemen.’

Met veel plezier doet Suus wat Tante Jans haar vraagt en voert de dieren. Voordat ze het in de gaten heeft wordt ze door Bromknor met zijn kop van achter naar voren geduwd. Suus is niet dom en draait zich om. ‘Oké Bromknor, als jij denkt dat je slim bent, dan moet je het zelf maar weten. Met andere woorden, jij zult op eten moeten wachten tot dat Tante Jans weer op de been is,’ oppert ze en draait zich om en loopt weg.

Daar had Bromknor niet op gerekend en verspert haar de weg. Dan geeft hij haar een flinke lebber over haar gezicht en kijkt haar met droevige ogen aan. Suus geeft zich gewonnen en vult dan alsnog zijn bak met brokken. Als alle dieren zijn gevoederd loopt ze weer naar binnen. Nog éénmaal kijkt ze om en denkt, heel bijzonder allemaal. Ze gaat nog even naar Tante Jans, maar die ligt inmiddels met een tevreden glimlach om haar mond te slapen.

Einde