Het Wolwinkeltje van Tante Jans

Te Weinig

Suus heeft Tante Jans de gehele dag vertroetelt, maar de tijd nadert en ze moet nu toch echt naar huis. Het is al laat in de middag als Tante Jans uiteindelijk wakker wordt en zich eens lekker uitrekt. Ze wrijft haar ogen open en kijkt eens goed in het rond. Al snel weet ze zich alles weer te herinneren, maar als ze uit bed wil stappen wordt ze overvallen door een enorme hoofdpijn en snel laat ze zich weer terugvallen in de kussens.

Koos de kat, die nog altijd in het raamkozijn ligt ziet het gebeuren en schreeuwt naar de andere dat Tante Jans nu echt is overleden. De anderen rennen naar het raam en komen ook tot de conclusie dat het er inderdaad op lijkt dat ze dood is.

‘Ojee,’ fluistert Grietje. ‘Dat kunnen we er echt niet bij hebben hoor. Wie moet ons nu te eten geven. Als wij niets krijgen gaan we ook dood.’

‘Doe eens even normaal,’ roept Koos. ‘Jij denkt ook alleen maar aan jezelf.’

‘Wat…, jij schreeuwt toch dat ze dood is. Doe lekker zelf normaal,’ roept ze nijdig!

‘Kijk nou eens! Ze zit alweer rechtop en het meisje is bij haar. Sorry Grietje, ik dacht echt dat ze niet meer leefde,’ fluistert Koos.

‘Al goed, stomme kat,’ en ze tikt hem voorzichtig tegen zijn neus.

‘Ja, nu weet ik het wel,’ antwoordt Koos, springt van het raamkozijn en verdwijnt.

Suus schut de kussens van Tante Jans eens flink op en zegt dat ze nu toch echt naar huis moet gaan. ‘Ze weten thuis vast niet waar ik blijf. Als ik nu niet naar huis ga krijg ik straks nog straf.’

‘Oh, maar dat willen we niet. Ik blijf nog even in bed. Waarschijnlijk heb ik zo vast liggen slapen en wilde ik veel te snel opstaan. Ga jij maar naar huis, het komt wel goed met mij en vergeet niet je pop mee te nemen. Het geld kan je gewoon op de toonbank neerleggen.’

‘Ja Tante Jans, dat heeft u mij al gezegd. Ik zal het echt wel doen.’

Tante Jans kijkt Suus aan en denkt dat er iets is. ‘Wat is er schat? Ik weet dat ik je dit al eerder heb gezegd, maar dacht dat je het vergeten was. Je bent vandaag zo in de weer geweest.’

Suus draait zich om en wil iets zeggen, maar dan ziet ze aan het gezicht van Tante Jans dat ze haar in de maling neemt. ‘Ach, nu trap ik er weer in, net zoals ik thuis ook altijd in de grapjes van papa trap. Jullie zouden zo een tweeling kunnen zijn.’ Ze geeft Tante Jans een kus en loopt naar de winkel en pakt de pop van de plank. Het geld dat in haar zak zit legt ze op de toonbank en telt het wel drie keer na, maar telkens komt ze twee euro te kort. Ze wil de pop zo graag meenemen, maar het geldbedrag klopt niet. Vreemd, thuis had ze het nog nageteld. Misschien had ze zich vergist, Het kan niet anders.  

Plotseling springt Piet de rat op de toonbank en Suus doet van schrik een stapje achteruit.

‘Je laat me doodschrikken man,’ laat ze hem weten. ‘Wat wil je van me?’

‘Gewoon kennis maken. Je bent toch niet bang voor me, nee toch?’

‘Nou, eh…, ik heb het niet zo op ratten, maar omdat je hier bij Tante Jans woont heb ik geen keus.’

‘Ik weet heus wel dat mensen bang voor ratten zijn en dat is nog terecht ook. Wij brengen ziektes over en daar zitten de mensen niet op te wachten. Ik niet hoor, ik was me iedere dag. Ik heb zelf een eigen douche wist je dat?’

‘Ja hoor, fantaseer niet zo. Het zal wel een bad zijn, zoals…,’ maar Piet onderbreek haar en zegt: Dat klopt. Ik was me altijd in de teil die ik van Tante Jans heb gekregen.’

Hij doet zijn rugzak af en als hij hem opent laat hij Suus zijn vuile was zien. ‘Die gaan strakst in de wasmachine van Tante Jans, echt waar. Geloof je me nu?’

Suus knikt alleen maar, want ze heeft helemaal geen zin om naar hem te luisteren. Haar probleem is dat ze veel te weinig geld heeft om de pop mee te nemen. Moedeloos zucht ze diep en gaat in de schommelstoel zitten. Piet springt van de toonbank en springt op haar schoot. Daar schrikt ze weer van, maar Piet begrijpt best dat ze een beetje bang voor hem is en hij vraagt waarom ze toch zo verdrietig is en dan vertelt ze hem over het geld.

‘Oh is dat geld wat op de toonbank ligt. Laat mij het eens goed bekijken, misschien kan ik je helpen.’

‘Ja hoor, straks vertel je me nog dat je geld kunt drukken?’

‘Ik weet niet waar je het over hebt, maar doe eens niet zo kribbig. Wil jij dat ik je help of niet, want dan ben ik zo weg. Je bent soms net zo eigenwijs als Tante Jans.’

‘Oké oké…, kom dan maar. Spring maar op mijn hand. Nou dat hoeft ze hem geen tweede keer te vragen. Hij springt er direct op. Suus draagt hem naar de toonbank en Piet bekijkt het geld eens goed. ‘Wat heb je nog nodig om de pop te mogen meenemen?’

Ze wijst een twee euro stuk aan en Piet springt van de toonbank. Hij verdwijnt in het keukenkastje en Suus begrijp er niets van. Waarom gaat hij nou op de vlucht? Er is niemand te zien. Ja die beer in de etalage, die haar telkens maar strak blijft aankijken. Voor hem hoef je toch niet bang te zijn, denkt Suus.

‘Nou, hier word ik ook niet wijzer van. Het lijkt hier soms net een gekkenhuis,’ mummelt ze.

Ze besluit het geld weer in haar zak te stoppen. De pop moet dan nog maar even hier blijven besluit ze, maar dan ziet ze Piet weer uit het keukenkastje tevoorschijn komen.

‘Lijkt het muntje hierop,’ vraagt hij en schuift iets voor hem uit.

Suus bukt en begrijpt niet wat Piet voor zich uitschuift. Ze wil hem vragen wat het is, maar dan haalt Piet een doekje uit zijn rugzak en wrijft het voorwerp schoon. Verbaast staart Suus hem aan. Het voorwerp dat Piet schoonwrijft blijkt een twee euro muntstuk te zijn.

‘Het is een twee euro munt.  Piet, het is echt een twee euro muntstuk, maar die is toch van jouw. Dit kan ik niet van je aannemen, echt niet.’

‘Ja hè, wacht even. Ik heb me in het zweet gewerkt om hem tussen mijn spulletjes te vinden en met veel moeite hiernaartoe kunnen slepen. En nu ga je me vertellen dat je hem niet wil. Wat moet ik ermee. Zie jij mij al een winkel ingaan om iets te kopen. Nou ze bellen meteen de rattenbestrijding dus hier, pak het nou maar op voordat Tante Jans erover struikelt.’ IJverig doet hij zijn rug zak weer om en verdwijnt naar achteren.

‘Bedankt Piet, dat is erg lief van je,’ maar hij hoort het al niet meer.

Blij legt ze het juiste bedrag op de toonbank en pakt de pop weer op. Met haar allergrootste wens huppelt ze vrolijk naar huis. En morgen…. Ja, morgen gaat ze weer even kijken hoe het met Tante Jans is.