Het Wolwinkeltje van Tante Jans

Lizzy schrikt zich een hoedje

In het winkeltje ‘De gouden breinaald’, is het rustig en als vanouds is Tante Jans bezig met haar gebruikelijke ochtendritueel. De knuffels dommelen nog wat na van de helse nacht. De naaimachine van Tante Jans ratelde de gehele nacht door. Af en toe dommelde de knuffels wat in slaap, maar dat was van korte duur omdat al snel het geratel van de naaimachine hen weer uit hun slaap haalde. Dat duurde tot in de vroege uurtjes en eindelijk werd het dan toch stil. En nu, nu is Tante Jans tot hun verbazing alweer in haar winkeltje aan het werk en loopt ze naar achteren om de beesten te voeren. Plotseling gaat de winkeldeur open en er komt een meisje opgewekt de winkel inlopen. De knuffels rekken zich even goed uit en zijn benieuwd wat de nieuwe dag hen gaat brengen.

 

‘Hallo…, mevrouw van de winkel, hallo…,’ roept ze en sloffend loopt ze naar de toonbank.

Ze hoort wat geroezemoes om haar heen, maar begrijpt niet waar dat vandaan komt. Opeens ontdekt ze een rat die over de vloer loopt en in één van de kastjes verdwijnt. Van schrik springt ze op de schommelstoel en door de schommelende beweging valt ze op de vloer. Ze valt naast het kastje waar de rat in verdwenen is. Bedachtzaam staat ze op en dan hoort ze plots iets of iemand giechelen. Het liefst wil ze weer zo snel mogelijk naar buiten, maar dan vermant ze zich want haar pop zou vandaag klaar zijn.

Ze kijkt naar de poppen op de plank en even denkt ze dat ze er één ziet bewegen. Dat kan toch niet, denkt ze. Toch vreemd, want thuis dacht ik ook dat mijn pop Jozien bewoog. Dat kan toch niet?

De rat spookt nog steeds in haar gedachten en ze knoopt haar jas goed dicht. Haar broekspijpen stopt ze in haar sokken zodat hij er niet in kan kruipen. Stel je voor dat die rat weer tevoorschijn komt en hij langs haar broekspijpen naar boven klimt. Als ze daaraan denkt lopen de rillingen over haar rug. Het meisje sluipt naar de toonbank maar houd het kastje waar de rat in is verdwenen goed in de gaten.

‘Hallo…, hallo…, is er iemand.  Hallo mevrouw, ik kom mijn pop ophalen,’ roept ze opnieuw. Weer blijft het stil en toch hoort ze opnieuw iemand grinniken.

Opeens vallen haar ogen op enkele lapjes stof. Ze weet bijna zeker dat deze van haar pop afkomstig zijn.

Ik moet hier weg. Het spookt hier. Mijn pop is helemaal uit elkaar gescheurd, en in gedachten ziet ze de rat haar pop in stukken bijten.

‘Oh hallo lieverd, heb je lang moeten wachten? Ik moest even mijn beesten voeren en had jou niet zo vroeg verwacht. Er komt nooit iemand zo vroeg in mijn winkeltje, maar jij komt natuurlijk voor je pop. Sorry…, ik, oh jee ik kom zo bij je. Ga maar even in de schommelstoel zitten. Ik ben zo terug,’ en Tante Jans loopt het winkeltje uit.

Het meisje voelt zich nog steeds niet op haar gemak. Ze weet zeker dat ze haar lievelingspop nooit meer terug zal zien. Ongewild neemt ze toch maar even plaats op de schommelstoel en niet veel later keert de rust weer terug. Ze ziet de rat tevoorschijn komen, maar zo gek, ze is er niet meer bang voor. Als ze hem eens goed bekijkt vindt ze hem best wel koddig zeker met dat rugzakje wat hij met zich meedraagt.

De rat gaat voor haar zitten, wrijft met zijn pootjes langs zijn snuit en vraagt: ‘Jij bent toch dat meisje van de pop die Josien heet, ja toch?’

‘Dat klopt, maar waar is mijn pop nu?’

‘Tja dat mag ik niet zeggen. Dat is mijn geheim. Ja…, ratten zitten vol geheimen. Hoe heet jij?’

‘Wij meisjes hebben ook geheimen, floept ze eruit.

‘Dan niet,’ en net als Tante Jans de winkel binnenkomt verdwijnt de rat.

Ze begrijpt er niets van, maar het wordt nog ongemakkelijker als ze de beer die in de etalage staat hoort zeggen: ‘Niets van aantrekken Lizzy. Een rat is een rat en zal altijd een rat blijven. Ze zijn nog erger dan vossen,’ en dan zwijgt hij weer.

Als ze vraagt hoe hij weet dat ze Lizzy heet, krijgt ze geen antwoordt.

Plotseling wordt de schommelstoel hard naar voren geduwd en moet ze zich goed vastpakken om niet op haar knietjes te vallen. Ze wil de winkel verlaten, maar dan staat Tante Jans weer voor haar.

‘Zo schat, het spijt me dat het zolang heeft geduurd. Jij komt voor je pop.’

‘Ja, maar ik weet al dat deze door de rat is verscheurd,’ en wijst naar de stukjes stof die op de toonbank en op de grond liggen.’

Tante Jans pakt haar hand en schud wat met haar hoofd. Lizzy, kijk me eens aan. Wat sta je toch te bazelen. Hoe kom je aan die onzin?’

Ze wil Tante Jans vertellen dat de rat dit heeft gezegd, maar dat is niet zo. Ze heeft dit immers zelf verzonnen.

Een beetje in de war van wat ze allemaal heeft gezien en gehoord, kijkt ze Tante Jans aan. Die heeft intussen de pop van Lizzy tevoorschijn gehaald.

‘Kijk eens, hier is je pop. Wat vind je je ervan? Is ze niet mooi geworden?’

Lizzy kijkt haar ogen uit en verontschuldigt zich. ‘Sorry, ik dacht echt. Oh, ik ben zo blij dat ik haar terug heb en wat heeft u haar mooi gemaakt. Hoe kan ik u bedanken. Dit moet vast heel duur zijn. Ik heb maar zoveel centjes gespaart om u te betalen.’  Met tranen in haar ogen laat Lizzy Tante Jans haar gespaarde centjes zien.

‘Ach kind, niet huilen,’ antwoordt Tante Jans.

‘Maar ik huil van geluk,’ fluistert ze.

‘Voor jou is het helemaal gratis en voor niets.’

De centjes die Lizzy haar heeft gegeven, legt ze terug in haar handje en sluit deze met haar andere hand. ‘Voor de schrik schat. Ga maar snel en geniet van Josien.’

Lizzy bedankt haar en geeft Tante Jans een kus op haar wang. Blij neemt ze de pop in haar arm en wandelt naar de winkeldeur. Wat Lizzy niet ziet is dat haar pop Tante Jans een knipoog geeft.

‘Wat is ze lief hè,’ roept de beer vanuit de etalage.

‘Dat is ze zeker,’ antwoordt Tante Jans glimlachend.