Het wolwinkeltje van Tante Jans

Het plan van Piet

Stiekem sluipt Piet zijn geheime plekje in, maar heeft niet door dat Grietje hem in de gaten heeft. Ze verveelt zich vandaag weer stierlijk. Het enige verzetje dat ze tegenwoordig beleeft is het moment dat Tante Jans haar komt voeren. Tante Jans vertelt haar dan wat ze die dag in de winkel meemaakt en hoe het met haar trouwe klanten gaat. Dat de deftige heer zoals iedere morgen, ook vandaag voor haar winkeltje is blijven staan en mopperde: ‘Dat zo’n winkeltje vandaag de dag nog bestaat’. Heimelijk denkt Grietje dat Tante Jans die deftige heer best wel heel graag wil leren kennen. Grietje moet een beetje gniffelen om haar eigen gedachten. Ze gaat breeduit voor de deur liggen en dan fluistert Piet de rat in haar oor. ‘Ik zou hier maar vandaan gaan. Straks struikelen we nog over je.’

‘Ga weg rot rat. Je stinkt. Wanneer ga jij je eens wassen,’ antwoordt Grietje?

‘Nee jij ruikt lekker. Ik kan mij voorstellen dat Bokkenpoot niets van je wil weten,’ grijns hij. ‘Maar luister, hier kom ik niet voor. Ik heb een plan. We moeten iets doen om de verveling, die ons af en toe overvalt, te bestrijden. Je weet dat ik altijd de buurt afstruin en dat ik al heel wat mooie spulletjes heb gevonden waar we iets mee kunnen doen.’

‘Oh…, vertel op. Je maakt me nieuwsgierig,’ roept Grietje en gaat direct overeind staan. ‘Wat is het Piet of sta je me weer eens in de maling te nemen. Als dat zo is krijg je een harde schop van me hoor.’

‘Nee joh, maar ik vraag me wel af hoe we het de tuin in krijgen. Maar oké, daar verzin ik wel wat op.’

‘Ja hoor, daar hebben we wat aan. Jeetje, ik dacht echt dat je iets leuks voor me had,’ moppert Grietje en gaat weer lang en breeduit voor de deur liggen.

‘Oh…, mevrouw heeft weer eens de pest in. Weet je wat jij bent? Een verwende rot geit!’

Boos staat Grietje op en roept dat als hij dat vindt, hij van haar een trap kan krijgen. Piet de rat lacht haar alleen maar uit. Hij weet heel goed dat ze dat nooit zou doen. ‘Nou ja, je bent een beetje verwaand, maar slecht ben je niet.

‘Je hebt gelijk, ik zou dat niet kunnen, maar misschien kan ik of de anderen je helpen. Weet je wat Piet…, misschien wil Teun de pitbull ons wel helpen. Ik heb gehoord dat die groot en sterk is.’

Piet kijkt haar aan en in gedachten ziet hij Teun de pitbull voor zich. ‘Nou nee, heb je dat beest al eens gezien. Zo…, die ziet er gevaarlijk uit. Soms ren ik door zijn tuin en dan begint hij al te brommen. Nee, dat lijkt me niet zo’n goed plan,’ antwoordt Piet.

Samen zien ze Bromknor hun richting opkomen sjokken. Hij kijkt ze met zijn lodderige ogen doordringend aan.

‘Wat moet je,’ vraagt Piet? ‘Honden, die taarten pikken kunnen we missen als kiespijn.’

‘Dat moet jij nodig zeggen. Je eet altijd stiekem mijn kruimels op. Ik hoorde dat jij iets hebt gevonden waar wij ons mee kunnen amuseren. Misschien kan ik je helpen?

‘Dat is aardig van je,’ roept Grietje. ‘Maar we weten niet eens wat Piet heeft gevonden. Ik denk dat we beter een hinkelbaan kunnen maken. Piet houdt ons vast voor de gek. Hij praat maar wat uit zijn nek.’

‘Nou dan niet. Ik hou hiermee op. Grietje ziet toch alleen maar beren op de weg,’ antwoordt Piet.

‘Beren, wat zijn nou weer beren. Heb je een klap van de mallemolen gehad?’

‘Ik zal je eens wat vertellen Grietje. Piet heeft gelijk en beren zijn van die beesten die jou met huid en haar kunnen opeten. Ik heb er zelfs één verderop in de tuin gezien,’ fluistert Bromknor. Schichtig kijkt hij om zich heen alsof die beer zomaar achter hem zou kunnen staan. ‘Bekijkt het maar Grietje. Piet heeft gelijk, je bent echt verwend en verwaand,’ hij draait zich om en sloft terug naar zijn hok.

Grietje voelt zich een beetje gekwetst, maar ze weet best dat Bromknor een eigenwijze hond is. ‘Oen,’ roept ze hem na, maar Bromknor kan hier alleen maar om grijnzen. Hij weet dat Grietje het niet zo bedoelt en als het puntje bij paaltje komt, helpen ze elkaar. Zo houden ze elkaar gewoon bezig.

Grietje is hem alweer vergeten en als ze Bokkenpoot ziet aankomen, negeert ze hem.

Er klinkt wat kabaal vanachter de schutting van de buren en ze besluit om voorzichtig te gaan kijken wat of er aan de hand is. Stapje voor stapje komt ze bij de schutting. Ze weet dat er ergens een plank los zit. Daar gluurt ze dikwijls stiekem doorheen en ze vraagt zich af of die pitbull echt zo gevaarlijk is. Even verderop ziet ze hem liggen. Jeetje daar wil ik geen ruzie meehebben, denkt ze.

Grietje wroet wat in de grond en zwaait met één van haar poten een kluit aarde over de schutting in de richting van Teun. Teun begint zwaar te brommen. Verschrikt rent Grietje terug naar haar plekje en doet net alsof ze van niets weet. Af en toe kijkt ze om en dan ziet ze opeens de plank in de schutting bewegen. Ze is er zeker van dat het die Teun de pitbull moet zijn. Sluit haar ogen en beeld zich in dat er niets aan de hand is.

‘Zo Grietje,’ hoort ze opeens en ze durft nauwelijks haar ogen te openen.

‘Ik zal jou eens een lesje leren. Mij met modder bestoken. Ik zet mijn tanden in je nek en vreet je op. Ik ben gek op geitenvlees,’ hoort ze.

Grietje houdt haar ogen stijf dicht en wacht angstig af op wat komen gaat, maar er gebeurt niets. Ze opent haar ogen en als ze achteromkijkt ziet ze Bromknor die haar staat uit te lachen.

‘Je moet niet zo gemeen tegen Teun zijn. Hij heeft mij gevraagd om jou een lesje te leren,’ ginnegapt hij.

Grietje betwijfelt of Bromknor de waarheid spreekt en wordt erg boos op hem. Bromknor rent terug naar zijn hok en Grietje rent achter hem aan.

‘Ik zal je krijgen vervelende hond,’ roept ze, maar net als ze denkt hem te hebben ingehaald springt Bromknor zijn hok in en roept dat het allemaal maar een grapje was.

‘Je bent gewaarschuwd Bromknor! De volgende keer kom je er niet zo makkelijk van af.’ Trots en met opgeheven kop wandelt Grietje terug naar haar eigen stekkie.

‘Oh…, ik dacht al waarom lig je niet op je plekje,’ roept Tante Jans. ‘Hier, ik heb nog een stuk cake over. Ik denk dat jij daar wel trek in hebt. Misschien kan je het met Bromknor delen?’

Bromknor hoort wat Tante Jans zegt en komt zijn hok uit. Liefdevol vraagt hij om zijn deel.

‘Ach Bromknor,’ antwoordt Grietje. Ik kan jou toch niets weigeren,’ en deelt de plak cake met hem.