Het Wolwinkeltje van Tante Jans

De Windhoos

Beer, die als gewoonlijk op zijn eigen vertrouwde plekje in de etalage zit, kijkt verveelt naar buiten.

Tante Jans ziet aan zijn hele houding dat hij zich niet op zijn gemak voelt en maakt zich een beetje zorgen om hem. Ik hoop maar dat hij niet ziek is, vraagt ze zich af. Het is stil in de winkel, maar ook op straat zijn er niet veel mensen te zien. De enige die door het straatje loopt is de deftige heer, die zoals elke morgen zijn ronde doet en even voor de etalage blijft staan. Piet de rat is zoals altijd weer druk in de weer. Nee, over hem hoeft Tante Jans zich geen zorgen te maken.

Tante Jans neemt plaats in haar schommelstoel en moet toegeven dat ook zij zich een beetje onrustig voelt.

Zou het aan het weer liggen, denkt ze. Nee…, dat kan toch niet. Hoewel de wind waait wel hard en Tante Jans houdt er niet zo van als het stormt. Ze staat weer op en loopt naar de deur en als ze hem opent waaien er veel bladeren naar binnen die tussen de poppen en knuffels belanden.

Ik denk dat ik vandaag mijn winkeltje maar sluit en iets anders gaat doen. Ze draait de deur van het winkeltje op slot, maar dan volgt er een harde rukwind die het raam uit zijn sponningen drukt. Door de druk wordt Tante Jans naar achter geblazen en waaien de poppen van de planken. Ook beer wordt uit de etalage geblazen en zit nu klem tussen de schommelstoel.

Wat gebeurt er nou, denkt Tante Jans. Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Met moeite kan ze overeind komen en bevrijdt Beer. Beer heeft buiten een paar schaafwonden niets gebroken. De rukwind heeft een hoop omvergeblazen en er is een grote bende in het winkeltje. Gelukkig is het nu weer rustig en Tante Jans kijkt verschikt om zich heen. Het raam, ja dat raam moet wel gemaakt worden. Maar hoe en door wie, piekert ze.

Snel loopt ze naar het erf achter het huis en ziet dat ook daar de wind flink heeft huisgehouden. Grietje ligt onder de schutting en het hok van Bromknor is omvergeblazen. Tante Jans zoekt haar dieren, maar buiten Grietje kan ze er geen één vinden.

‘Oh jee, waar zijn mijn beesten en wat is er met ze gebeurd.’

De wind heeft een enorme ravage veroorzaakt. Om de rommel maakt ze zich het minst druk. Nee de beesten daar is ze het meest bezorgt om.

Eerst Grietje maar bevrijden, denkt ze. Maar als ze de schutting wil optillen is die veel te zwaar voor haar en dan hoort ze Grietje kreunen. ‘Gaat het schat?’

‘Ik geloof het wel. Ik kan alles nog bewegen, maar die schutting is zo zwaar,’ antwoordt Grietje. ‘U kunt beter eerst Bromknor gaan zoeken, want die heb ik met hok en al door de lucht zien vliegen.’

Opgelucht ziet Tante Jans Bromknor achter de kapotte schutting uit zijn hok komen en ook Toto de vos komt uit zijn hol gekropen. Toto de vos vraagt wat er toch is gebeurd? ‘Oh jee…, ik zie het al. Daarom is de ingang van de andere tuin dicht.’

Inmiddels is ook Koos de kat present en ook hij heeft geen schrammetje opgelopen. ‘Zo, dat was gaaf. Was dat nou een windhoos?’

Bokkenpoot de bok loopt wat kreupel, maar als hij Grietje onder de schutting ziet liggen is de pijn opeens over. Met zijn allen staan ze bij Grietje en vragen zich af hoe ze haar kunnen bevrijden. Tante Jans denkt goed na, maar kan niets zinnigs bedenken. De paniek slaat nu toch een beetje toe. Zeker als Grietje roept dat ze het niet lang meer kan volhouden en zegt dat ze het benauwt krijgt.

‘Alsjeblieft Tante Jans, help me. Ik zal voor iedereen altijd lief zijn’

Koos de kat doet een stap naar voren en roept: ‘Jij en lief. Nu je onze hulp nodig hebt zeker, maar als je straks los bent ga je gewoon weer je eigen weg. Ik geloof er niets van.’ Statig verlaat hij de tuin en de anderen kijken hem verbaast na.

Tante Jans roept hem terug en beveelt hem dat hij Grietje zijn excuus moet aanbieden. ‘Zo gaan we hier niet met elkaar om. Je hoeft elkaar niet aardig te vinden, maar we laten elkaar in onze waarden en Grietje heeft onze hulp nodig.’

Koos piekert er niet over en verlaat de tuin en Tante Jans kijkt hem teleurgesteld na.

‘Wat nu,’ fluistert ze.

‘Ik wil best wel helpen, maar ik ben zo klein en die schutting is groot,’ zegt Piet de rat.

Dan zien ze Koos de kat terugkomen met een enorme tak over zijn schouder. ‘Opzij, ik heb de oplossing. Pak die balk die daar ligt en leg deze vlak voor Grietje. Nu nemen we deze tak en leggen hem onder de schutting. Als we met zijn allen de tak naar beneden duwen, dan kunnen we Grietje bevrijden.’

Met zijn allen proberen ze de tak naar beneden te duwen, maar er gebeurt nog niet veel. ‘Laten we de tak wat verschuiven, dan lukt het misschien wel,’ oppert Tante Jans. 

Weer proberen ze met alle macht de tak naar beneden te duwen en dan komt de schutting net genoeg omhoog om Grietje eronder vandaan te halen. Iedereen is opgelucht en Grietje springt om de nek van Koos, die haar verlegen van zich afduwt.

‘Ik heb je alleen maar bevrijdt om Tante Jans te helpen,’ roept hij. Maar eigenlijk is hij best wel trots op zichzelf en is hij blij dat Grietje ongeschonden onder de schutting vandaan is. 

Grietje buigt haar hoofd en laat haar tranen over haar snuit rollen. Als Koos dat ziet, troost hij haar alsnog.

Nu Tante Jans weet dat haar dieren in veiligheid zijn gaat ze naar de winkel en daar ziet ze tot haar grote verbazing het meisje met de gouden krullen. Ze heeft bijna alle poppen van de grond geraapt en ze zo netjes mogelijk op hun plaats teruggezet.

‘Ik hoop dat u het niet erg vindt, maar ik ben direct naar u toegekomen toen ik hoorde dat de windhoos ook boven u winkeltje raasde. Ons huis heeft hij net niet te pakken kunnen krijgen, maar u winkeltje is wel behoorlijk geraakt. Toen u achter bezig was, ben ik zo vrij geweest om de glazenmaker te bellen. Ik hoop dat u dat goed vindt.’

‘Ach lieve schat, je bent geweldig. Oh oh oh…, wat een ravage. Jij bent toch dat meisje dat voor deze pop aan het sparen bent,’ vraagt Tante Jans.

‘Ja dat klopt Tante Jans. Het is deze. Ze heeft wel wat scheurtjes opgelopen,’ antwoordt het meisje en rijkt haar de pop aan.

Tante Jans bekijkt de pop van alle kanten en knikt. ‘Het valt wel mee. Ik ga haar repareren en dan mag jij haar komen ophalen voor de halve prijs. Ben je het daarmee eens?’

Het meisje begint te springen en kan haar geluk niet op. ‘Jeetje…. Waar een windhoos al niet goed voor kan zijn. Oh… oeps sorry. Foutje van mij.’

‘Nee hoor schat, zo is het en ik ben blij dat je mij hebt geholpen.’

Samen ruimen ze alles op en de glazenmaker is snel ter plaatse en zet er een nieuw etalageraam in.

Tot slot zet het meisje de Beer in de etalage terug en als ze zich omdraait, hoort ze achter haar zeggen. ‘Bedankt Suus.’