Het Meisje En Haar Zieke Pop

Een nieuwe morgen is aangebroken en Beer zonder Naam rekt zich eens goed uit. Verbaast kijkt hij om zich heen. Hij mist Tante Jans. Ze is laat vandaag, maar gelukkig ziet hij haar even later het winkeltje binnenwandelen. Even later ziet hij de deftige heer het steegje in wandelen en ook het meisje met haar gouden krullen zwaait Tante Jans, zoals gewoonlijk gedag. De dag begint als alle andere dagen. Dat wil niet zeggen dat elke dag hetzelfde is. Nee integendeel, bij Tante Jans is geen dag hetzelfde.
In het wolwinkeltje weet je nooit welke verrassingen er op hun pad komen.

Beer ziet een meisje met kastanjebruin haar de steeg in komen en ze blijft schuchter voor het winkeltje staan. In haar armpjes draagt ze een knuffel die in een zacht warm dekentje is gewikkeld en zachtjes spreekt ze de knuffel toe: ‘Stil maar lieve Josien. We gaan naar Tante Jans en dan komt alles goed.’
Beer ziet de tranen in haar ogen en begrijpt dat er wat aan de hand is. Hij buigt zich wat naar voren om te zien wat erin het dekentje is gewikkeld. Het is een pop met net zulke mooie krullen als het meisje zelf heeft. Even krijgt hij de neiging om Tante Jans te roepen maar slaat dan snel zijn poot voor zijn mond. Gelukkig net op tijd. Hij had zichzelf bijna verraden.
De antieke deurbel rinkelt als het meisje de deur opent en verlegen stapt ze naar binnen. Verwondert kijkt ze in het rond. Ze is onder de indruk van al die mooie knuffels en heel even vergeet ze haar zieke pop.
Tante Jans staat op uit haar schommelstoel en komt schuifelend naar het meisje toe.
‘Hallo lieverd. Hoe heet je en wat kan ik voor je doen,’ hoort de Beer Tante Jans vragen.
Het meisje vertelt snikkend haar naam en strekt haar armen met het dekentje naar Tante Jans uit.
‘Ach mijn lieve kind. Is er iets met je knuffel,’ vraagt Tante Jans en neemt het dekentje van haar over.
Het meisje kijkt haar aan en vraagt zich af of ze er wel goed aan heeft gedaan om hier te komen. Tante Jans is wel heel oud, misschien is ze wel een heks, denkt ze.

De overige poppen en knuffels in de winkel hebben intussen ook wel in de gaten dat er iets bijzonders aan de hand is en buigen zich een klein beetje naar voren. Ze willen niets missen van wat er in de winkel gebeurt. Tante Jans probeert intussen het meisje wat op haar gemak te stellen en vraagt of ze misschien een kaakje wil. Het meisje knikt en verliest haar angst en fluistert: ‘Mevrouw mijn…., mijn Josien is heel erg gewond. Tot bloedens toe. Ik denk zelfs dat ze doodgaat, of misschien is ze dat al. Ze is mijn lievelingspop. Opa heeft haar meegenomen uit een heel ver land. Dat is al heel lang geleden, want de pop is van mijn mama geweest. Mama is dood en ik mis haar. Ik kan mijn lievelingspop echt niet missen. Zij troost mij altijd. Kunt u haar beter maken?’
Beer kijkt en luistert aandachtig wat het meisje te vertellen heeft en heimelijk loopt er een traan uit zijn ogen.

‘Loop maar gauw met me mee naar de kamer hiernaast, dan zal ik kijken wat ik voor haar kan doen,’ antwoordt Tante Jans.
Het meisje loopt achter haar aan en komt in een kamer die een beetje op een operatiekamer lijkt. Even moet ze denken aan die keer dat haar neusamandeltjes in het ziekenhuis moesten worden verwijderd.
‘U heeft een echte operatiekamer voor poppen,’ zegt ze en van Tante Jans krijgt ze een zakdoek, zodat ze haar tranen kan drogen.
Tante Jans bekijkt intussen de pop en het meisje staat op het krukje om te zien hoe Tante Jans haar lievelingspop behandeld.
‘Ziet u wel, ze zit helemaal onder het bloed. Kijk….., haar oog hangt eruit. Ziet u?’
Tante Jans onderzoekt de pop behendig en wrijft even langs haar kin. Even kijkt ze het meisje bedenkelijk aan.
‘Wordt ze weer beter? Alstublieft, zeg dat ze weer beter wordt. Ik hou zoveel van haar en kan echt niet zonder mijn allerliefste knuffelpop.’
Tante Jans neemt het meisje mee terug het winkeltje in en gaat op haar schommelstoel zitten. Ze neemt de handjes van het meisje in de hare en zegt: ‘Schat, ze moet eerst op krachten komen. Kom over een weekje weer terug en dan denk ik dat ze weer helemaal beter is. Maar ik beloof niets.’
Ze geeft het meisje een aai over haar bolletje en zonder nog iets te zeggen laat ze haar uit. Ze zwaait haar uit tot ze de steeg uit is en loopt dan weer terug naar de schommelstoel. Zachtjes schut ze wat met haar hoofd en dan komt er een glimlach om haar mond. ‘Die lieve schat, ze zal de komende week in zak en as zitten, maar dat is goed. Daar wordt ze groot van,’ fluistert ze.
De knuffels zijn opgetogen. Tante Jans gaat ervoor zorgen dat de pop van het meisje er weer als nieuw uit gaat zien. Daar zijn ze allemaal van overtuigd. Snel doen ze weer een stapje terug, zodat ze weer op hun eigen plekje staan.


Einde