De Strijd om de liefde

In de steriele ruimte klinkt het geluid van nieuw leven, een jongen. De ouders buigen trots over het mooie roze hoofdje en net als zovele jonge ouders vinden zij hun kindje de mooiste die ooit het levenslicht mocht aanschouwen. De zoete geur die het kleintje verspreidt wordt gretig opgesnoven.

 

De verloskundige inspecteert de placenta en legt hem tevreden in een bekken. Even observeert ze de jonge ouders en een diep warm gevoel komt bij haar boven. Dit is waarom ze voor dit vak had gekozen. Hoe vaak had ze inmiddels dit gevoel al niet mogen ervaren. Soms vroeg ze zich af wie, op dat moment het gelukkigst was, de ouders of zij.

“Hoe gaat deze prachtige jongen heten,’ vraagt de verpleegkundige.

‘Lenn-Thomas. Lenn met dubbel n,’ roepen de ouders trots.

Tess kijkt verschrikt op. Hoelang was het geleden dat zij iemand de naam Lenn had horen uitspreken. Lenn, hoe zou het met hem zijn?

‘Tess, dank je voor je goede zorgen. Mijn vrouw en ik weten dat je eigenlijk al in de auto had moeten zitten om van je welverdiende vakantie te genieten, maar we zijn zo dankbaar dat je ons hier doorheen hebt geholpen.’

‘Jullie hebben dit echt op eigen kracht voor elkaar gekregen,’ antwoordt ze lachend.

Tess werkt het dossier bij, er zorg voor dragend dat niets aan haar aandacht ontsnapt en ze de overdracht zo volledig mogelijk documenteert. Als laatste controleert ze nog even moeder en kind en dan draagt ze de zorg voor moeder en kind over aan haar collega. Hartelijk neemt ze afscheid van de kersverse ouders en kan haar vakantie beginnen.

 

Als Tess naar haar auto wandelt voelt ze plots de vermoeidheid door haar lichaam stromen. Ze besluit dat het verstandig zou zijn om eerst maar eens goed uit te slapen en dan pas op pad te gaan.

Drie weken geen verplichtingen. Drie weken geen nachtelijke onderbrekingen en ze is vastbesloten om daarvan te gaan genieten. Thuis maakt ze een salade klaar en schenk zichzelf een glas rosé in. De avond is nog jong en de buitentemperatuur is aangenaam. Ze besluit om haar maaltijd op het terras in de tuin te nuttigen. De rosé maakt haar loom en haar gedachten gaan terug naar vroegere tijden. Vreemd waarom is ze daar vandaag toch zo mee bezig? Wat een toeval dat de ouders uitgerekend de naam Lenn hadden gekozen voor hun baby. Wonderlijk, had ze misschien die naam ooit in het bijzijn van de kersverse ouders laten vallen. Ze kent de ouders al enkele jaren en had hen bijgestaan toen drie jaar geleden hun tweede kindje vlak na de geboorte was overleden. Beide ouders blijken drager te zijn van een afwijkend gen en dat bleek de oorzaak te zijn. De afwijkingen van de baby waren niet met het leven verenigbaar geweest en de ouders waren ontroostbaar. De derde zwangerschap was niet gepland, maar het echtpaar besloot om de zwangerschap niet af te breken. Gelukkig bleek de uitslag van de prenatale screening gunstig, maar een afwijking is nooit 100% uit te sluitend.  Dikwijls was de aanstaande moeder naar de praktijk gekomen, vaak alleen om even te praten. Tess had haar nooit weggestuurd, ondanks dat de andere collega’s haar waarschuwde voor een te grote betrokkenheid naar deze zwangere toe, maar het tegendeel was waar, ook Tess putte troost uit de gesprekken. Ze had gehoopt dat zij de bevalling zelf zou kunnen begeleiden en gelukkig was haar wens uitgekomen, ook al had ze daar een vakantiedag voor moeten opofferen, maar dat was het waard geweest.  

 

Haar gedachten gaan terug naar het verleden, naar een tijd dat zij gedacht had dat ook voor haar het geluk voor het grijpen lag, maar hoe anders was die toekomst verlopen.

Zou hij gelukkig zijn? Ja succesvol dat is hij zeker, maar dat hij succesvol zou worden, daar had nooit iemand aan getwijfeld. Vanaf het moment dat hij rechten ging studeren zag men al dat hij succesvol zou worden. Hoeveel avonden hadden ze niet gediscussieerd over de studie die zij beiden volgde. Samen behaalde ze de bachelors- en masteropleiding. Ze hadden het geluk dat ze samen hun stageopleiding op hetzelfde kantoor konden doorlopen en ze haalde beiden het beroepsexamen voor de advocatuur. Waar Lenn vol overgaven zijn passie volgde, begon bij haar de twijfel over haar beroepskeuze te knagen.

Terwijl hij de ene na de andere grote zaak op zich nam legde zij zich het liefst toe op de pro deo zaken en wees alle grote zaken af. Ze wilde die roem niet, nee zij nam genoegen met de hulp die zij de mindere klassen kon bieden. Ondanks dat de andere vonden dat ze genoeg kennis en kwaliteit bezat om hoger in de advocatuur te komen wilde zij de mensen met een kleine beurs verdedigen en dat werd vaak niet in dank afgenomen. Ze begreep dat best, grote zaken brachten immers meer geld in het laatje. Achteraf begreep ze dat dat één van de reden was dat dit leidde tot een verwijdering tussen Lenn en haar. Samen spraken ze alleen nog maar over de gecompliceerde zaken die hij behandelde. Hetgeen waar zij zich mee bezig hield interesseerde hem nauwelijks. Hij genoot van de aandacht en glamour die zijn successen met zich meebracht.

 

Op een dag verscheen de dochter van één van de senior partners op kantoor en al snel had ze haar zinnen op hem gezet. Ze werden verliefd en binnen een jaar vroeg hij haar ten huwelijk.

Tess herinnert zich nog als de dag van gisteren dat hij het nieuws met haar deelde.

‘Tess, bent het dierbaarste dat mij na staat. Jij moet mijn getuigen zijn. Dat doe je toch wel?’

Ze had hem vragend aangekeken in de hoop dat hij de wanhoop in haar ogen zou kunnen lezen, maar dat was niet gebeurd. Hadden al die jaren, die ze samen hadden doorgebracht dan niets voor hem betekend? Had hij überhaupt wel van haar gehouden? Als ze eraan terugdenkt begrijpt ze nog steeds niet hoe ze de weken tot aan zijn trouwdag is doorgekomen. Natuurlijk gunde ze hem het geluk en bovendien het was een prachtig paar om te zien. Beiden succesvol en het zag er naar uit dat binnen afzienbare tijd een senior benoeming voor hem in het verschiet lag.

Uiteindelijk begreep ze dat zij alleen zichzelf kon verwijten en dat ze zijn toenaderingspogingen blijkbaar anders had begrepen. En toch, wist ze diep in haar hart dat hij van haar gehouden had.

 

De trouwdag brak aan en sprookjesachtiger kon niemand zich deze dag voorstellen. Op het moment dat het jawoord zou worden uitgesproken zochten de ogen van Lenn die van haar. Even leek het erop alsof hij haar goedkeuring wilde, maar dat zou ze nooit te weten komen, want na die dag hadden zij elkaar nooit meer gesproken. Het werd een feestelijke avond en aan het eind vertrok het bruidspaar voor zes weken op huwelijksreis. Voor beide lag een succesvol leven in het verschiet, daar twijfelde niemand aan. 

 

Gedurende zijn afwezigheid was bij haar het verlangen boven komen borrelen om haar leven een andere wending te geven. Ze plande een gesprek met haar oude ‘Patroon’ en legde hem haar twijfels en verlangens uit.

Frank had glimlachend zijn oude handen op die van haar gelegd en gezegd dat hij haar keuze begreep.

‘Wat bedoel je Frank?’

‘Ach liefje, jij bent niet de enige die dit verdriet meemaakt. Heus, daar sta je echt niet alleen in. Weet je, soms kan het nog veel slechter aflopen. Volg je hart. Vertel waar ik je mee kan helpen en ik doe het voor je.’

‘Is het mogelijk dat ik per direct kan vertrekken?’

‘Is dat echt wat je wil?’

Tess knikte. ‘Ja, dat is wat ik wil.’

‘Oké, dan ga ik dat voor je regelen.’

 

En zo was het gegaan. Twee dagen later kon ze afscheid nemen van haar collega’s. Buiten Frank begreep niemand wat haar bezielde om zo’n gerenommeerd advocatenkantoor de rug toe te keren.

Ze beloofde Frank regelmatig contact met hem op te nemen en hem op de hoogte te houden van haar besluiten. Tot op de dag van vandaag deed ze dat trouw, ook al is dit allang niet meer nodig.

Geen dag heeft ze spijt gehad van de keuze die zij toen had gemaakt. Na haar vertrek was ze vertrokken naar haar vakantiehuisje op Terschelling. Het huis dat ooit van haar ouders was geweest en dat na hun overlijden aan haar was nagelaten. Daar kon ze tot rust komen en brainstormen over welke keuze zij zou gaan maken. Na een week was ze eruit en vanaf dat moment kreeg ze nieuwe energie en gelukkig kon ze snel instromen voor de opleiding van haar keuze.

 

Inmiddels waren er twaalf jaar verstreken en was het verdriet naar de achtergrond geraakt. Heel soms kwam ze zijn naam in de krant tegen, maar na zijn trouwdag had ze hem nooit meer gezien. Een enkele keer noemde Frank zijn naam, maar deze werd altijd in algemene zin gebruikt. Het contact met de gezamenlijke vrienden die ze toentertijd hadden waren in de loop van de jaren verloren gegaan. Er was niets wat hen meer aan elkaar bond en het was goed zo, vond ze.

Een enkele keer verlangde ze naar een gezin, maar ze begreep best dat ze daar zelf ook iets voor zou moeten doen. Zo nu en dan ging ze uit met een collega, maar op de een of andere manier was de ware nog niet op haar pad gekomen, maar wie weet?

 

Tess wordt uit haar mijmeringen gehaald omdat ze plotseling de kat van de buren langs haar been voelt strijken en liefdevol aait zij hem over zijn rug.

‘Zo Moortje, nog laat op pad?’

De kat kijkt haar aan en gaat op zijn gemak weer verder in de hoop dat hij nog een lekker muisje of vogeltje kan bemachtigen.

Tess zucht even diep en besluit om maar eens naar bed te gaan. Morgen, ja morgen kan zij weer naar haar geliefde eiland en genieten van de zee.

 

De volgende morgen verzamelt ze wat spulletjes bij elkaar. Veel hoeft ze niet mee te nemen, alles wat ze de komende drie weken nodig heeft is immers al aanwezig in haar huisje. Zelfs kleding hoeft ze niet in te pakken, ook daar is ginder genoeg van beschikbaar. Nog even langs de buren om de sleutels aftegeven en dan kan de reis beginnen.

De weg naar Harlingen verloopt voorspoedig en de veerboot ligt al aan de kade om in te schepen.  Het duurt niet lang voordat ze met de auto de boot op kan rijden en dan hoort ze plotseling een bekende stem die haar begroet.

‘Hallo Tess,’ en ze kijkt recht in de staalblauwe ogen van Lars die ze vriendschappelijk omhelst.

‘Hallo, hoe gaat het met jou?’

‘Prima, en met jou?’

‘Ja, ook met mij gaat het goed. Thuis ook alles goed met de familie?’

‘Alles oké, er is gezinsuitbreiding opkomst en met zijn allen zijn we druk bezig geweest met de verbouwing. Best een klus, maar we hebben het geklaard.’

‘Wat leuk, hoeveelste wereldburger gaan jullie op de wereld zetten?’

‘Dit is nummer vier en daar zal het wat mij betreft bij blijven. Nog eens zo’n verbouwing overleef ik niet. Mijn ouders vinden het geweldig, maar al die mondjes grootbrengen is best een hele klus. Je moet ons snel even komen opzoeken. Mijn ouders zullen zich erop verheugen als ik ze vertel dat je weer op het eiland bent. Ze hebben het nog zo vaak over jou en je ouders’

‘Dat zal ik zeker doen. Geef me een weekje om bij te komen en dan kom ik jullie zeker opzoeken. Leuk je weer eens te zien, maar ik ga nu even een broodje halen want ik voel mijn maag verdacht knorren. Doe je mee?’

‘Nee, ik ga weer aan het werk, misschien heb ik straks nog even tijd om wat bij te kletsen.’

‘Oké, werk ze en doe voorzichtig. Het is fijn om je weer eens te zien.’  

Voordat hij wegloopt geven ze elkaar nog even een knuffel en dan gaat Tess op weg naar het restaurant voor een broodje en een beker koffie.

Met haar aanwinst gaat ze op het bovendek zitten en geniet van de overtocht. De wind speelt met haar donkere haren en ze voelt de warmte van de zon op haar huid branden. Als ze haar broodje op heeft zoekt ze eerst in haar tas naar het flesje zonnebrand want ze weet dat de zeewind verraderlijk kan zijn. Het geluid van het water dat tegen de voortvarende boot slaat en het gekrijs van de meeuwen klinkt haar als muziek in de oren. Voordat ze er erg in heeft komt de Brandaris en de kade al in zicht. Wat haar betreft had de reis best wel wat langer kunnen duren, dat dagdromen bevalt haar wel. Misschien moet ik toch maar eens zo’n zee cruise gaan plannen. Maar ach, wat wil ik nog meer. Hier op het eiland heb ik toch alles wat ik maar wensen kan. Toch blijft ze nog even met zichzelf een discussie voeren over het wel of niet cruisen en moet ze dit alleen doen of samen met anderen? Uiteindelijk besluit ze het er thuis eens met haar vrienden over te hebben.

 

Bij het verlaten van het schip staat Lars druk naar haar te zwaaien en ze zwaait enthousiast terug.

Ik had mij geen beter begin van mijn thuiskomst op het eiland kunnen wensen. Voor haar is Lars een deel van het eiland, onlosmakelijk met elkaar verbonden. In al die jaren dat zij als kind samen met haar ouders op het eiland vertoefde waren zij en Lars onafscheidelijk geweest. Beiden waren enig kind en dat was wat hun ouders samen deelden. Wat hadden ze veel kattenkwaad uitgehaald. Het is maar goed dat hun ouders daar niets van hadden meegekregen, of hadden ze gedaan alsof ze van niets wisten? Soms had zij haar ouders daar wel eens van verdacht, maar nooit zouden ze Lars als schuldige aanwijzen. Trouwens ook de ouders van Lars zouden dat nooit richting haar hebben gedaan. Stiekem hoopte beide ouders dat het ooit eens wat zou worden tussen Lars en haar, maar daar waren ze altijd heel stellig in geweest. Dat zou nooit gebeuren, meer dan goede vrienden zouden ze nooit worden. Ze hielden van elkaar, maar op een hele andere manier dan hun ouders dat hoopte. Hij was haar grote broer en zij zijn kleine zusje. Toen zij Lenn aan hem voorstelde was het overduidelijk geweest dat hij het niet met haar keuze eens was. Ze had wel eens gevraagd waarom hij zo afwijzend richting Lenn was, maar hij had zijn schouders opgehaald en gezegd: ‘Ik weet het niet lief, gewoon een gevoel.’ Wat stom nu gaat het alweer over Lenn, wat is dat toch, piekert ze.

 

Via de hoofdweg bereikt Tess haar huis en parkeert haar auto zorgvuldig voor de garage, in de wetenschap dat ze hem de komende 3 weken nauwelijks nodig zou hebben. Als ze de voordeur opent komt de geur van versgebakken appeltaart haar tegemoet. Glimlachend legt ze haar sleutels op het tafeltje in de gang en loopt naar de terrasdeuren die ze opent en kijkt bewonderend in het rond. Opnieuw snuift ze de frisse zeelucht in en voelt zich intens tevreden en gelukkig. Op de keukentafel ontdekt ze de versgebakken appeltaart met een kaartje ernaast.

 

Lieve Tess,

 Welkom thuis, geniet van de appeltaart. Hopelijk zien we je gauw!

 Liefs Aaltje en Bauke.

 

Tess is dankbaar met zulke lieve vrienden op dit eiland. Zij zorgen goed voor het huisje en iedere keer als ze komt wordt ze verrast door de liefde waar zij haar mee omringen.

Tess pakt haar telefoon en drukt het nummer van Aaltje in.

‘Hallo lieverd, ben je er al,’ hoort ze de stem van Aaltje zeggen.

‘Ja, tante Aaltje, ik ben heel vroeg vertrokken. Dank u voor de appeltaart. Waarom komen u en oom Bauke niet naar hier om samen een kop koffie te drinken en dan snijden we die heerlijke taart van u aan.’

‘Maar kind toch, je bent er net. Je zult wel moe zijn van de reis.’

‘Nee tante, zodra ik op het eiland aankom dan is mijn vermoeidheid als sneeuw voor de zon verdwenen. Komt u maar mijn kant op dan maak ik alvast de koffie klaar en kan ik oom Bauke gelijk bedanken voor het verzorgen van mijn tuin.’

‘Oké lieverd, geef ons een half uurtje.’

‘Fijn, tot zo,’ antwoordt Tess verheugd.

Ze haalt haar bagage uit de auto en de tas met aankopen die zij altijd voor Aaltje en Bauke meeneemt. Het zijn producten die voor de twee te kostbaar zijn om te kopen en waarvan zij weet dat ze er erg blij mee zullen zijn.

 

‘Volk,’ hoort ze in de keuken roepen en Tess herkent de stem uit duizenden.

‘Oom Bauke, fijn u te zien,’ begroet ze hem en knuffelt hem hartelijk. Ook Aaltje wordt stevig geknuffeld.

Als Tess de twee oudjes de tas met aankopen overhandigt en ze de dankbaarheid uit die lieve ogen ziet stralen wordt ze blij vanbinnen. Iedere keer weer geniet ze van de blijheid die deze twee lieve mensen kunnen uiten als zij weer op het eiland aankomt en ze weet dat dat niets te maken heeft met de geschenken die ze meeneemt. Weten zij dan niet dat ik hen veel meer schuldig ben dan zij mij. Al die tijd die zij op het vaste land doorbrengt, zorgen zij met alle liefde voor haar huisje. De enige tegenprestatie die zij kan geven is een vergoeding voor gemaakte kosten en de toezegging dat ze altijd haar huisje mogen gebruiken als hun kinderen op het eiland verblijven.

Het wordt een gezellige middag en al snel is Tess van alle nieuwtjes op de hoogte.

 

Tess is inmiddels alweer een aantal dagen op het eiland en alweer helemaal gewend. Vandaag belooft het een mooie dag te worden en ze besluit om met de fiets op pad te gaan. De afgelopen dagen had ze veel bezoeken afgelegd. Bezoekjes bij vrienden en dat had haar een berg energie gegeven, maar ook een beetje weemoedig gemaakt. Eigenlijk ben ik hier veel te weinig, was haar uiteindelijke conclusie. De rust en de warmte die hier op het eiland heerst deed haar goed, maar kiezen tussen Sneek en Terschelling. Tja, dat is een probleem op zich. Ook Sneek heeft zijn vele bekoringen en ze moet er niet aan denken om haar baan eraan te geven. Nee, ik moet ergens een balans tussen thuis en hier vinden, mijmert ze.

Tess besluit dat ze vandaag richting de Brandaris gaat fietsen. Bij de bakker in het dorp kan ik dan wel iets lekkers kopen voor onderweg. In haar fietstas stopt ze een fles water voor onderweg en dan gaat ze op pad. Het fietspad loopt langs de kust en ze ziet al veel bedrijvigheid op het water. De prachtige capriolen die de surfers op hun bord vertonen doet haar vol bewondering even stoppen. Ze besluit om even verderop bij de surfschool op een bankje te gaan zitten. Vandaaruit heeft ze een prachtig uitzicht op het water en de sporters. Hier en daar hoor je bewonderende opmerkingen richting de sporters en ze moet toegeven dat er diverse talentvolle tussen zitten. Er komt een glimlach om haar mond als ze denkt aan die keer dat Lars haar had meegenomen. ‘Kom dit moet je eens in je leven hebben gedaan,’ had hij geroepen. Nou dat had ze geweten. Nooit, maar dan ook nooit meer. Ze lag meer onder- dan boven op die plank. Lars en zijn vrienden hadden enorm om haar gelachen, maar daar had ze zich niets van aangetrokken.  Nee, zij was daar niet voor in de wieg gelegd. Als ze er nu op terug kijkt moet het zeker een komisch gezicht zijn geweest, zeker tussen die ervaren surfers zoals Lars en zijn vrienden. Als ze op haar horloge kijkt ziet ze dat het al over vieren is en ze besluit om even naar het bakkertje in het dorp te fietsen om een broodje te kopen. Misschien moet ik voor vanavond wat puntjes meenemen, koken kan ik morgen wel weer, besluit ze.

Om de Brandaris is het druk en ze stalt haar fiets even verderop zodat ze straks haar broodje bij de vuurtoren kan opeten. Ze verbaast zich altijd over de bewondering die er voor de Brandaris is, voor haar was het gewoon een vierkante toren, maar andere kijken daar toch anders tegenaan.

Bij de bakker is het gelukkig niet druk en ze kijkt in het rond opzoek naar puntjes.

‘Kan ik u helpen,’ vraagt de bakker.

‘Ik ben opzoek naar puntjes.’

‘Helaas, die zijn er vandaag niet. Er is iets misgegaan bij de bakkerij, morgen zijn ze er weer.’

‘O, geef me dan maar 3 krentenbollen. Heeft u die wel?’

‘Die zijn er wel. Bij het bakken van krentenbollen kan nooit iets misgaan.’

‘Ik zie wel dat u nog belegde broodjes heeft, mag ik een broodje tonijn en een flesje jus?’

Ze rekent af en groet de bakker vriendelijk. Buiten op het bankje is er nog net een plekje vrij en daar maakt ze dankbaar gebruik van. Gretig eet ze haar broodje en merkt dat ze daar hard aan toe was. Hoe komt het toch dat ik telkens als ik weg ben, vergeet te eten. Na het eten blijft ze nog even zitten en loopt dan nog even door de winkelstraat. Hier en daar blijft ze staan en in een kledingwinkeltje hangt een blouse die ze niet kan weerstaan. De winkelstraat loopt als het ware in een cirkel en zo komt het dat ze vanzelf weer terugkomt bij de plaats waar zij haar fiets heeft gestald. Met haar fiets aan de hand loopt ze terug richting de haven en besluit langs de passantehaven te fietsen en vandaaruit weer terug naar huis. Tegen de tijd dat ik thuis ben zal het ongeveer kwart over zeven zijn, dus nog genoeg tijd om heerlijk in de tuin te genieten van deze zomeravond.

 

Op de weg langs de haven is het druk. Het is een komen en gaan van auto’s, fietsers en voetgangers die aankomen of weer van het eiland vertrekken. Een eindje verderop wordt het rustiger en dan komt de passantehaven inzicht. In de haven wapperen de blauwe en groene vlaggen fier in wind. Die vlaggen zijn een jaarlijkse onderscheiding die aan hen wordt uitgereikt. Zij geven de internationale criteria aan die de jachthaven met zijn onderneming wil uitdragen.

Even verderop stapt ze van de fiets af en plots valt haar blik op één van de jachten, waarop in sierletters de naam ‘Tess’ is geschilderd.

‘Bijzonder,’ fluistert ze.

‘Wat is zo bijzonder,’ hoort ze naast zich iemand vragen?

‘O sorry, sta ik in de weg?’

‘Nee, integendeel. U mag altijd mijn weg versperren.’

Tess schiet in de lach en kijkt in de prachtigste donkerbruine ogen die zij ooit heeft gezien. Even lijkt het alsof de bodem onder haar voeten wordt weggeslagen. Een vreemd gevoel, waarvan zij het bestaan al heel lang geleden had verbannen, maakt zich van haar meester.

‘Maar nu heeft u mij nog niet verteld wat er zo bijzonder is,’ vraagt de man opnieuw.

‘O, niets bijzonders,’ antwoordt Tess verlegen.

‘U gebruikt dat woord wel veel voor iets dat het niet waard is.’

‘Ach ja, iedereen heeft zo zijn gebreken, nietwaar?’

‘Daar zou ik maar heel voorzichtig mee zijn. Het is verstandig omdat niet met iedereen te delen, voordat je het weet maken ze daar misbruikt van. Mijn naam is Chris,’ en vriendelijk reikt hij haar zijn hand.

‘Tess…,’ antwoordt ze en pakt zijn hand vast. Een slanke hand, die stevig aanvoelt en waarvan ze zijn warmte door haar heen voelt vloeien.

‘Aaa…, nu begrijp ik het! Tess, de naam van het jacht daar even verderop. Is het niet?’

Tess knikt en verlegen antwoordt ze: ‘Sorry, ik moet gaan. Het is al laat.’

‘Luister, ik doe dit echt niet elke dag, maar misschien kunnen we samen ergens iets gaan drinken?’

Verbaast kijkt ze hem aan en kan geen woord uitbrengen.

‘Ik zie dat ik je overval. Denk er een nachtje over na. Ik zou het leuk vinden als je morgenmiddag om drie uur, daar verderop in het restaurantje iets met me zou willen drinken? Als je niet komt opdagen, even goede vrienden.’

‘Ik zal erover nadenken, maar ik moet nu echt gaan.’

Snel stapt ze op de fiets op weg naar huis. Nog behoorlijk in de war bereikt ze haar bestemming.

 

Rusteloos ligt ze in haar bed te woelen en telkens dwalen haar gedachten af naar de ontmoeting van de afgelopen middag. Uiteindelijk besluit ze op te staan en een kopje thee te zetten. Nog steeds worstelt ze met haar gevoelens, die zij niet goed kan thuisbrengen. Zouden ze dit bedoelen met liefde op het eerste gezicht, mijmert ze. ‘Kom op meid, je bent toch geen tiener?’

In de verte hoort ze de fluit van de ketel en glimlachend maand ze zichzelf tot kalmte. Ze nestelt zich in het hoekje van de bank en geniet van haar kopje thee. Buiten hoort ze de vroege vogels hun lied fluiten en dat maakt dat ze rustiger wordt. Ze besluit om toch nog even naar bed te gaan en morgen, ja morgen zal ik wel zien of ik nou wel of niet ga.

Eenmaal in bed valt ze als een blok in slaap en wordt plots gewekt door haar telefoon.

‘Hallo met Tess.’

‘Hallo Tess, met Bauke. Heb je zin om straks met ons naar de weekmarkt te gaan?’

‘Oh, hoe laat is het,’ vraagt ze slaperig?

‘Half tien, heb je je verslapen?’

‘Ja, ik kon moeilijk in slaap komen vannacht en uiteindelijk ben ik vanmorgen toch nog in slaap gevallen. Hoe laat willen jullie naar de markt?’

‘Hoe laat kun je hier zijn?’

‘Binnen een uur. Is dat goed?’

‘Oké, tot zo.’

Bauke hangt op en Tess stapt snel uit bed. ‘Eerst nog even onder de douche, daar word ik in ieder geval wakker van. Misschien is dit wel het beste medicijn tegen het piekeren, even met de oudjes opstap,’ fluistert ze.

 

Aaltje en Bauke begroeten haar liefdevol en vragen of zij een kopje koffie wil.

‘Nee dank je, zullen we met mijn auto gaan?’

‘Maar kind, heb je dan wel gegeten?’

‘Natuurlijk tante, maakt u zich om mij maar geen zorgen hoor!’

‘Laten we dan maar met jouw auto gaan, die is wat ruimer dan dat boodschappenkarretje van ons.’

Op de markt is het gezellig druk en Bauke en Aaltje genieten enorm. Er wordt verse groente en fruit gekocht en Aaltje is helemaal weg van een borduurpakket dat zij in één van de kraampjes ontdekt. ‘Alleen wel jammer dat hij zo prijzig is,’ moppert ze en loop weer verder om bij de kaasboer, kaas en eieren in te slaan.

Tess kijkt haar na en besluit het pakket voor haar te kopen. Ze kan altijd nog zeggen dat het een verlaat verjaardagscadeautje is. Plotseling wordt Tess op haar schouders getikt en als ze zich omdraait kijkt ze net als gisteren in die donkere ogen van de man, die haar deze nacht haar nachtrust heeft gekost.

‘Sorry, ik zag je met je ouders lopen en kon het niet laten om je toch even te begroeten.’

‘Oh…, maar dat…,’ hakkelt ze. Maar voordat Tess kan antwoorden staat Aaltje naast haar en vraagt:

‘Wel lieverd, wie is deze prachtige man. Je gaat me toch niet zeggen dat je die alleen voor jezelf wilt houden?’

Tess krijgt een kleur en Chris heeft zichtbaar plezier in het feit dat zij zich zo ongemakkelijk voelt.

Lachend strekt hij zijn hand uit en stelt zichzelf voor aan Aaltje en Bauke.

‘Wat leuk, dat ik u ontmoet. Ik moet zeggen dat u een bijzondere dochter hebt, met de nadruk op bijzonder,’ grapt hij richting Tess.

‘Oh, maar Tess is niet onze dochter hoor. Hoewel, eigenlijk is ze ons net zo dierbaar als onze eigen kinderen,’ antwoordt Aaltje.

‘Aaltje, je moet Tess niet zo in verlegenheid brengen. Je ziet toch wel dat ze zich ongemakkelijk voelt door jou openheid,’ maant oom Bauke zijn vrouw tot de orde.

‘Oh, maar dat was niet mijn bedoeling hoor. Eigenlijk wilde ik jou jaloers maken. Kijk toch eens wat een binky.’

‘Sorry hoor, mijn vrouw kan soms heel adrem zijn,’ verontschuldigt Bauke zich.

‘Geeft niet hoor, daar hou ik wel van. Ik ga er weer vandoor. Leuk u ontmoet te hebben. Tot ziens Tess, hopelijk ontmoet ik je weer snel.’ Ze knikt en kijkt hem na, en al snel verdwijnt hij in de menigte.

‘Zo lieverd, we hebben alle boodschappen. Heb jij nog iets nodig Tess,’ vraagt Bauke?

‘Nee, dank je laten we naar huis gaan of willen jullie hier nog ergens een broodje eten?’

‘Nee, het is wel goed zo. Aaltje heeft al genoeg opwinding veroorzaakt vandaag.’

 

Tess brengt de oude mensen weer thuis en de boodschappen worden zorgvuldig uitgeladen en opgeborgen. Ze besluiten in de tuin te lunchen en samen met Aaltje maakt Tess wat broodjes en een salade klaar.

‘Sorry Tess, het was niet mijn bedoeling om je vanmorgen in verlegenheid te brengen’

‘Ach, het is niet erg hoor. Achteraf was het best wel grappig. Ik weet alleen niet wie er nou het meest in verlegenheid werd gebracht, hij of ik.’

‘Ja, nu je het zegt. Trouwens misschien heb ik mijzelf ook wel een beetje voor gek gezet.’

‘Misschien,’ lacht Tess. ‘Chris vergeet u nooit van zijn leven meer. Ik heb trouwens nog iets voor u. U was er weg van en ik kon het niet laten om het voor u te kopen, zie het als een verlaat verjaardagscadeautje.’

Aaltje pakt het pakketje uit en dan rollen plotseling de tranen over haar wangen. ‘Dank je wel, schat.’

 

Als Tess thuiskomt loopt ze doelloos en verloren in het rond. Geen raad wetende met zichzelf en haar gevoelens die haar heen en weer slingeren. De klok in de keuken slaat twee uur en dan komt er plotseling een vastberadenheid in haar boven waarvan zij zelf niet meer wist dat zij die in zich had. Rent naar boven en trekt een lichtblauwe linnen katoenenbroek uit de kast. De blouse die zij gisteren had gekocht zou er prachtig op staan. Samen met een linnenjasje is het stel geknipt om voor deze gelegenheid te worden gedragen. Haar donkere krullen borstelt ze totdat zij glanzen. Als zij zichzelf in de spiegel ziet kan zij alleen maar tevreden zijn. Haar gebruinde huid steekt mooi af bij haar outfit. Nog even wat mascara en lichtjes wat oogschaduw aanbrengen en ze is klaar.

Via de hoofdweg rijdt ze richting haven om daar een parkeerplekje te zoeken en als dat gelukt is is het inmiddels kwart voor drie. Toch komt opnieuw de twijfel, maar die is lang niet meer zo heftig als vannacht. Zeker niet na die ontmoeting van vanmorgen op de markt.

Rustig loopt ze richting het restaurant dat hij had genoemd. Tess was er in het verleden wel eens vaker geweest en weet uit ervaring dat het er gezellig en goed is. Misschien komt hij er ook wel vaker en dan realiseert ze zich dat ze eigenlijk niets van hem af weet. Waar begin je aan, vraagt ze zich af.

Ach kom, hij weet toch ook niets over jou!

‘Tess…, Tess…, wat leuk om jou te zien,’ hoort ze een eindje verderop roepen.

‘Hallo Janneke, wat doe jij hier?’

‘Ik moest nog even wat spulletjes voor de baby kopen. Gelukkig heb ik nu alles in huis.’

‘Maar dat had je Lars toch ook kunnen laten kopen of had me even gebeld.’

‘Ben je gek, dat doe ik zelf hoor. Nee, dat laat ik mij niet afpakken. Al moet ik zeggen dat je gelijk hebt. Het valt me toch behoorlijk tegen.’

Tess kijkt haar beroepsmatig aan en ziet dat de baby al flink moet zijn ingedaald. ‘Janneke, wanneer ben je eigenlijk uitgerekend?’

‘Over tien dagen, maar ik ben er zeker van dat het eerder komt’!’

‘Ga maar gauw naar huis en doe het wat rustiger aan. Ik ben hier nog twee weken, dus als je hulp nodig hebt, bel me dan gerust.’

‘Daar hou ik je aan en anders zien we je toch nog wel voor je weer vertrekt.’

‘Natuurlijk, maar ga nu en rust even uit. Die benen van jou kunnen wel wat rust gebruiken.’

 

Als ze het restaurant inloopt ziet ze hem verderop in de hoek bij het raam aan een ronde tafel zitten. Zodra hij haar opmerkt zwaait hij enthousiast. Uiterst rustig wandelt ze zijn richting op.

‘Fijn dat je toch gekomen bent,’ begroet hij haar.

‘Had je daaraan getwijfeld?’

‘Ja, eerlijk gezegd wel, maar na vanochtend kreeg ik een klein beetje hoop.’

‘Je hebt gelijk, vanmorgen was ik nog vastbesloten om niet te komen.’

‘Wat heeft je over de streep gehaald of heeft je tante je hierheen gesleept,’ grijnst hij.

‘Nee, zij weet ook niet dat ik hier ben. Jullie twee zijn zeker aan elkaar gewaagd, dat is één ding wat zeker is.’

‘Ik vond het een hele grappige dame.’

‘Dat is ze ook, maar soms moeten mensen even aan haar wennen.’

‘Wat wil je drinken?’

‘Thee, ik ben namelijk met de auto,’ antwoordt Tess.

 

De bestelling wordt door de ober opgenomen en enkele minuten later door hem geserveerd. Even valt er een stilte en zijn ze beide verdiept in hun eigen gedachten.

‘Ben jij op het eiland geboren,’ vraagt Chris?

‘Nee, ik kom oorspronkelijk uit Sneek. Mijn ouders hebben een jaar of 30 geleden hier een huisje gekocht en in de schoolvakanties vertoefde we dan hier op het eiland. Inmiddels zijn mijn ouders overleden en hebben mij het huisje nagelaten.’

‘Dus je woont hier niet?’

‘Nee, ik woon en werk sinds 10 jaar weer in Sneek en jij?’

‘Ik kom oorspronkelijk uit Drenthe, maar woon en werk in Amsterdam.’

‘Bevalt het je daar?’

‘Ach, wat zal ik zeggen, in mijn geval is het praktischer om in Amsterdam te wonen. Wie weet, misschien verkas ik later weer eens naar elders.’

‘Mis je het?’

‘Wat bedoel je?’

‘Drenthe…, Amsterdam is toch een hele andere wereld?’

‘Het is inderdaad een enerverende stad en ik mis de ruimte en de rust. Eigenlijk zoiets als hier. Hier kan je uren fietsen zonder dat je je verveelt. Amsterdam, daarentegen is druk en de luchtkwaliteit is ronduit smerig. Nee als ik kon kiezen zou ik hier best willen wonen.’

‘Waarom doe je dat dan niet?’

‘Ja, waarom niet. Ik heb alleen niet het idee dat de banen hier voor het opscheppen liggen.’

‘Dat klopt, misschien zou je moeten uitwijken naar Friesland. Ik heb geen idee in welke sector jij werkzaam bent, maar in Friesland of West-Friesland moet toch iets mogelijk zijn. Of Drenthe, daar waar je vandaan komt.’

Plotseling worden ze gestoord door de mobiel van Tess die overgaat.

‘Sorry, ik had hem uit moeten zetten,’ verontschuldigt ze zich.

‘Geeft niet, neem hem maar even aan en dan kan je hem altijd nog uitzetten.’

‘Hallo met Tess.’

‘Tess…,’ hoort ze en dan is het even stil. ‘Ik heb je hulp nodig, mijn weeën zijn begonnen en ze volgen elkaar heel snel op. Ik heb Neeltje, mijn verloskundige gebeld, maar zij is momenteel met nog twee andere bevallingen bezig. Kan jij alsjeblieft naar me toekomen, ik weet me geen raad.’

‘Maar lieverd, is Lars dan nog niet thuis?’

‘Nee…,’ en weer is het even stil. ‘Sorry, ik had weer een wee. Het duurt nog minstens ander halfuur voordat Lars hier kan zijn. Ik heb geprobeerd mijn huisarts te bereiken, maar die is op vakantie en zijn vervanger is naar een spoedgeval. Dus vandaar mijn hulpvraag aan jou. Gelukkig is mijn schoonmoeder er, maar die weet niet wat ze moet doen en vangt voornamelijk de kinderen op.’

‘Lieverd, blijf rustig. Ik kom naar je toe, over ongeveer vijftien minuten ben ik bij je. In de tussentijd puff je de weeën zo lang mogelijk weg.’

‘Sorry Chris, het spijt me maar ik moet echt gaan.’

‘Natuurlijk, kan ik wat doen?’

‘Je zou met me mee kunnen gaan. Er zijn drie jongens die wel wat aandacht kunnen gebruiken.’

‘Geen probleem, ik reken even af en dan ga ik met je mee.’

Samen lopen ze snel naar de auto van Tess en nog geen tien minuten later zijn ze op de plaats van bestemming.

‘Zo dat was lekker snel, gelukkig stonden alle stoplichten op het eiland op groen.’

Tess schiet in de lach en doet er een schepje bovenop: ‘Ja en zag je die agenten kijken toen we de tegengestelde richting op reden?’

‘Geen stoplichten, heeft toch zo zijn voordelen,’ merkt Chris op.

Tess pakt haar verlostas, die zoals gewoonlijk in de achterbak staat, uit de auto en gaat via de achterdeur naar binnen. Chris volgt haar en in de woonkeuken staren drie jongentjes hem verbaast aan.

‘Tante Tess, oma zegt dat mama moet poepen, maar dan hoeft ze toch niet zo’n lawaai te maken?’

‘Nee, wat oma bedoeld is dat de nieuwe baby vandaag wordt geboren. Ik ben hier om mama te helpen tot dat Neeltje komt. Dit is Chris en die blijft bij jullie in de keuken.’

‘Hallo Jongens, nu jullie weten hoe ik heet, wil ik wel graag weten wie jullie zijn.’

‘Ik ben Junior, dit is Jan en die peuter daar is Johan,’ antwoordt de oudste.

‘Oké, dat is duidelijk. Hebben jullie honger, wat denken jullie van pannenkoeken?’

‘Ja, lekker,’ roepen ze in koor.

‘Nou dat treft want ik ben namelijk de beste pannenkoekenbakker van heel het land. Thuis heb ik een diploma ‘Meester fantasie koekenbakker.’

‘Echt niet, dat bestaat helemaal niet,’ roept Jan.

‘Oh nee, nou roep maar welke pannenkoek wil jij en in welke form?’

‘Ik wil er één met rozijnen één met appel en een gewone.’

‘En hoe moet hij eruit zien. Wil je er één in de vorm van de Brandaris?’

‘Dat kan niet, een pannenkoek is altijd rond.’

‘Nou die van mij niet, wacht maar eens af,’ grijnst Chris.

De jongens kijken hem achterdochtig aan, maar geven hem het voordeel van de twijfel en Chris begint ijverig aan zijn taak.

 

Boven stelt Tess Janneke gerust en zegt dat de jongens in goede handen zijn. Ook moeke heeft haar rust hervonden en volgt de aanwijzingen van Tess op.

Ze onderzoek Janneke en komt tot een verrassende ontdekking, die zij, om geen paniek te zaaien, nog maar even voor zich houdt. Eerst de één en dan…, denkt ze.

‘Je hebt het goed gedaan Janneke. De ontsluiting is volledig en bij de volgende wee mag je mee gaan persen. Daar is hij, toe maar. Goed zo, rust nu maar even tot aan de volgende wee.’

De weeën volgen elkaar snel op en Tess vangt de baby vakkundig op.

‘Gefeliciteerd met jullie dochter.’

‘Echt, is het deze keer een femke,’ vraagt Janneke verbaast?

‘Ja lieverd het is echt waar. Een mooi meisje.’

Tess onderzoekt opnieuw de buik en concludeert dat alles goed gaat en verrassend fluistert ze: ‘Janneke, we zijn er nog niet. Dit femke krijgt gezelschap!’

‘Wat bedoel je,’ vraagt Janneke, maar dan volgt er opnieuw een flinke wee en kijkt ze Tess verbaast aan.

‘Dat is wat ik bedoel, je wordt moeder van een tweeling. Het komt goed, ook deze ligt goed voor het geboortekanaal en blijkbaar heeft hij of zij haast om zich bij zijn of haar zusje te voegen. Bij de volgende wee mag je weer persen.’

Janneke volgt opnieuw de instructies, die zij van Tess krijgt op en Moeke ontfermt zich intussen om de eerste boreling.

Na drie flinke weeën is ook het tweede kindje geboren, ook dit is een meisje. Tess verricht alle routinematige handelingen en de baby’s zijn in prima conditie. Beide meisjes worden aan de borst aangelegd zodat de baarmoeder kan samentrekken en de placenta sneller geboren kan worden.

Op het moment dat deze wordt geboren komt Lars samen met Neeltje de kamer binnen en kijken verrast naar de moeder die hen lachend aankijkt.

‘Sorry Lars, het zijn er twee,’ begroet Janneke hem glimlachend. ‘Twee femkes.’

‘Fantastisch,’ roept Lars. ‘Ik weet zeker dat hun broers dit geweldig vinden en ik ook. Eén voordeel, we hoeven niets te verbouwen. We zullen er alleen een bedje bij moeten plaatsen,’ gapt hij.

Samen met Neeltje onderzoekt Tess de placenta, die er compleet en gezond uitziet.

‘Hoe kan ik dat nu over het hoofd hebben gezien,’ fluistert Neeltje.

‘Dat kan,’ dat gebeurt wel vaker. De tweede baby kan zich verscholen hebben achter de eerste. Met een echo had je dit kunnen zien. Waarom heb jij geen echoapparatuur?’

‘Ik kan die techniek niet bijhouden en stuur mijn zwangere altijd naar het vaste land of naar de huisarts om een echo te laten maken. Misschien is het tijd dat ik mijn praktijk moet laten overlaten nemen door een jongere.’

‘Waarom, je kan toch een vacature plaatsen en een collega in dienst nemen?’

‘Dat zou een oplossing kunnen zijn. Heb jij geen interesse?’

‘Lieve Neeltje, ik heb het reuze naar mijn zin in Sneek. Ik denk dat jij echt wel een collega kan vinden die samen met jou de praktijk zou willen vernieuwen. Je zult zien hoeveel plezier je daaraan zult beleven.’

‘Gaat alles goed daar?’ Roept Lars die de dames staat te observeren.

‘Ja hoor, Neeltje en ik waren in gesprek over de toekomst. Niets bijzonders.’

‘Oh ja, wie is trouwens die kerel die in de keuken mijn kinderen staat te vermaken?’

‘Dat is Chris, die bakt pannenkoeken voor ze,’

‘Nou, dat doet hij dan wel op buitengewone wijze,’ gapt Lars die nu eindelijk zijn dochters in zijn armen mag nemen.

‘Hallo Froukje, hallo Elske,’ begroet hij zijn dochters.

‘Dat probleem is dan bij deze ook opgelost,’ antwoordt Janneke. ‘Beide grootmoeders zullen hier vast erg blij mee zijn.’

 

Als Janneke weer fris en stralend in haar bed ligt en ook de kinderen samen in één bedje naast elkaar liggen, mogen de jongens naar de nieuwe baby’s komen kijken. Heel voorzichtig sluipen ze naar het bedje en dan worden hun ogen groot van verbazing en kijken hun ouders aan.

‘Maar het zijn er twee,’ roept junior!

‘Twee meisjes?’

‘Ja knul, twee meisjes. We zijn niet meer de enige mannen hier in huis,’ antwoordt Lars.

‘Nou, wel makkelijk. Kunnen zij, als ze groot zijn afwassen.’

‘Hee, hee, jonge man. Die taak gaan wij met zijn allen dragen en niet naar de meisjes toespelen.’

‘Bij Rientje thuis hebben ze een afwasapparaat, die kunnen wij toch ook wel kopen dan hoeft niemand meer af te wassen,’ roept Jan.

 

Er wordt zacht tegen de deur geklopt en Lars opent de deur. ‘Sorry, we waren jou helemaal vergeten. Kom binnen.’

‘Gefeliciteerd allemaal,’ begroet Chris.

‘Jij moet Chris zijn. Bedankt dat je op de jongens hebt gepast. Ik hoor dat ze zich kostelijk hebben vermaakt met jou in de keuken,’ zegt Janneke.

‘Ach, ik was er toch. Dus heb ik mij geprobeerd nuttig te maken.’

‘Mam Chris kan hele lekkere pannenkoeken bakken en ook hele speciale. Maar hij heeft wel een beetje vals gespeeld. Hij vertelde namelijk dat hij pannenkoeken in de vorm van de Brandaris kon bakken. Nou mooi niet, hij heeft ze na het bakken gewoon in de vorm van de Brandaris geknipt,’ gapt junior.

‘Daar is toch niets mis mee. Dat doet de bakker ook zo vaak,’ antwoordt Janneke lachend.

‘Oh, dat wist ik niet. Sorry Chris.’

‘Geeft niets joh, dat wist ik ook niet.’

‘Echt niet?’

‘Echt niet!’

 

Intussen pakt Tess haar verlostas in en noteert wat zij heeft gebruikt. ‘Als je mij het lijstje geeft zorg ik dat je tas morgen weer compleet is,’ vraagt Neeltje?

‘Heel graag, ik heb er zo’n hekel aan als mijn tas incompleet is.’

‘Goed, dan breng ik ze morgen even bij je langs. Rond een uur of 12.00, kan dat?’

‘Ja hoor, dan blijf je gezellig bij mij lunchen.’

‘Dat lijkt mij fijn. Nogmaals dank voor je onmisbare hulp.’

‘Geen dank, maar nu moet ik gaan. Chris is al lang genoeg aan zijn lot overgelaten.’

‘Nou, volgens mij heeft hij zich best vermaakt,’ lacht Lars en geeft Chris vriendschappelijk een klopje op zijn schouder. ‘Binnenkort, moet je eens een drankje komen drinken dan kunnen we nader kennis met elkaar maken.’

‘Ik denk dat ik al een behoorlijke indruk van jullie heb gekregen, maar ik neem het aanbod heel graag aan. Het enige probleem is dat ik daarvoor naar Terschelling moet komen. Morgenochtend vertrek ik namelijk weer om de boot naar zijn thuishaven te brengen, maar ik kom graag nog een keer terug.’

‘Je bent altijd van harte welkom,’ zegt Janneke.

Tess kijkt hem verlegen aan: ‘Dit is dus je laatste avond op Terschelling?’

‘Ja schat, dat had ik je willen vertellen, maar ‘door deze noodkreet kwam het er nog niet van.’

‘Lieve mensen, de avond is nog jong. Ga, we zijn jullie erg dankbaar voor jullie hulp.’

‘Weet je het zeker Janneke?’

‘Natuurlijk meid, kijk eens wat hier allemaal rondloopt. Hulp genoeg hoor!’

Tess moet lachen en geeft iedereen een knuffel en Neeltje drukt ze nog even op het hart dat ze hun lunchafspraak voor de volgende morgen beslist niet moet vergeten.

Chris groet iedereen en geeft Lars op de valreep nog even zijn telefoonnummer om later nog eens af te spreken wanneer hij langskomt. Tess en hij vertrekken samen en besluiten dat ze in het huisje van Tess nog wat zullen eten en drinken. De avond verloopt heel gezellig en voordat ze er erg in hebben is het al half twee.

‘Ik moet nu toch echt gaan,’ oppert Chris.

‘Ik denk dat dat niet zo’n goed plan is. Je hebt veel te veel gedronken om in het holst van de nacht de weg op te gaan.’

‘Wat kan me nu gebeuren, dit is toch zeker Amsterdam niet.’

‘Nee, ik zou het me nooit vergeven als er onderweg iets met je zou gebeuren. Je kan gewoon hier blijven slapen en morgen na het ontbijt breng ik je met de auto naar de haven.’

‘Misschien heb je wel gelijk. Ik geef me gewonnen,’ glimlacht hij en intussen schenkt hij de glazen nog eens vol