Het Wolwinkeltje van Tante Jans

De Appeltaart

Piet de rat en Grietje hadden afgesproken dat zij elkaar vandaag weer zouden treffen, maar Grietje is nog in geen velden of wegen te ontdekken. Voor het schuurtje wacht Piet geduldig op haar komst. In zijn keldertje liggen al zijn gevonden spulletjes keurig netjes gerangschikt en hij is maar wat trots op zijn bezit. Ongeduldig speurt hij de omgeving af. ‘Waar blijft ze toch,’ fluistert hij tegen zichzelf?

Even verderop ziet hij in de hoek van de tuin Bromknor voor zijn hok liggen. Hij steekt zijn neus in de lucht zodat hij de geuren nog beter kan opsnuiven. Wat is die vroeg uit de veren, vraagt Piet zich in gedachten af. Wat is hij van plan?

Hij doet een paar pasjes naar achteren om te voorkomen dat hij door Bromknor wordt ontdekt.

Eindelijk komt Grietje aan slenteren. Ze kijkt om zich heen en verdwijnt achter het deurtje van de schutting naast het schuurtje. Daar heeft Grietje van Tante Jans een mooi plekje gekregen om te schuilen voor het geval het slecht weer is en om in de nacht heerlijk in het stro te slapen.

Piet roept haar, maar ze doet net of ze hem niet hoort. Hij ziet nog net haar staart achter het deurtje verdwijnen.

Piet de rat besluit om nog even af te wachten en eerst te gaan kijken wat Bromknor van plan is. Via de struiken sluipt hij naar het hok van Bromknor en springt er bovenop. Van daaruit kan hij zien wat ze in haar schild voert. Piet moet giechelen als hij Bromknor ziet en denkt: ojee, weer zoiets. Altijd maar in zijnr hok. Hij is toch zeker geen schildpad. Omdat hij erg moet giechelen slaat Piet zijn pootjes voor zijn snuit zodat hij niet ontdekt wordt door Bromknor.

‘Piet, ik weet heus wel dat jij boven op mijn hok zit. Ik zou maar maken dat je wegkomt, anders kun je voortaan wel fluiten naar de restjes van mijn vlees! Je lijkt wel een vogel.’

Piet is teleurgesteld dat hij ontdekt is, maar voor hij vertrekt kan hij het niet laten om even te reageren. ‘Ik ben geen vogel,’ en weer kan hij het niet laten om te giechelen.

Bromknor wipt op en gaat op zijn achterpoten tegen het hok aanstaan. Met een zware brom laat hij weten dat Piet moet ophoepelen.

Als de wiedeweerga springt Piet van het hok en racet naar zijn schuilplaats. Daar moet hij toch even bijkomen, want zo heeft Bromknor nog nooit tegen hem gebromd.

Waar is die mee bezig, dat zelfs ik zijn grootste vriend het niet mag weten. Vragend kijkt hij naar het hok van Bromknor en dan ziet hij Tante Jans in de deuropening verschijnen. Zoals altijd kijkt ze naar de lucht en verdwijnt dan weer naar binnen. Ze schuift het keukenraam omhoog en ontdekt Piet dat er een schaal met voor het raam staat. Omdat er een theedoek overheen ligt kan hij niet zien wat er onder ligt. 

Ook Bromknor heeft de schaal ontdekt en lebbert met zijn tong langs zijn neus.

Ojee, denkt Piet. Daar komen problemen van. Het is te hopen dat er op dit moment iemand de tuin in komt. Opeens ziet hij Grietje uit haar schuilplaat komen en hij schreeuwt dat ze daar moet blijven, maar Grietjes recht haar rug en steekt arrogant haar kop omhoog. Nee ze is niet van plan om zich zomaar te laten commanderen, wat denkt die rat wel.

Rustig wandelt ze naar de grote beukenboom en gaat liggen. Plotseling voelt ze de grond onder zich bewegen en ziet Bromknor voorbijrennen. Ze kijkt hem na en ziet dat hij naar het open raam rent. Voor Piet en zij er erg in hebben trekt hij de theedoek weg en binnen de kortste keren verdwijnt de appeltaart in zijn bek. Hij hapt nog een paar keer en rent dan weer terug naar zijn hok. Grietje is er confuus van. Ze weet dat als Tante Jans haar hier ziet staan, zij ongetwijfeld de schuld krijgt van het stelen van de taart. Net als ze wil verdwijnen staat Tante Jans in de deuropening en roept dat ze moet blijven staan. Hoe kan Grietje Tante Jans duidelijk maken dat niet zij, maar Bromknor de dief is? Tante Jans is zo boos dat ze Grietje met haar halsband meevoert naar haar hok. Daar wordt de grendel in het slot geschoven en Grietje begrijpt dat ze daar voorlopig gevangen zit.

Dat zal je leren Grietje. Mijn wasgoed is ook al niet veilig voor je, maar nu heb je ook nog mijn lekkerste taart opgegeten. Dat pik ik niet,’ bromt Tante Jans boos en stampvoetend keert ze terug naar het huis.

Verslagen gaat Grietje liggen en Piet de rat komt troostend naast haar zitten.

‘Ik heb alles gezien en ik beloof je dat Bromknor hiervoor zal boeten al weet ik nog niet hoe.’

‘Het is al goed Piet. Hij kon het gewoon niet laten. Die taart rook ook wel heel lekker. Ik denk dat Bromknor mij niet eens heeft gezien. Ik ben ervan overtuigt dat hij het dan nooit zou hebben gedaan. Ik hoop alleen dat ik hier niet al te lang opgesloten zit. Het spijt me dat ik zo arrogant tegen je deed. Ik zag je best wel staan.’

 

Toto de vos had het hele gebeuren gadegeslagen en eigenlijk is hij erg boos dat Bromknor hem voor was geweest. Nog niet eens om die appeltaart, nee dat was het niet. Meer om het feit dat hij hem te slim af was geweest.

‘Hallo Grietje, we pakken die hond wel hoor. Hoe dom kan je zijn om een appeltaart van Tante Jans te stelen. Ik kon hem net niet tegenhouden, anders had ik haar in haar kont gebeten,’ roept Toto van achter de deur.

‘Hij is een mannetje, stomme vos en geen teef. Je bent zeker in je eer aangetast,’ mekkert Grietje naar hem.

Met zijn staart tussen zijn poten vertrekt Toto de vos en dan zijn Piet en Grietje weer alleen.

‘Misschien kun je mij intussen uitleggen wat je plan is. Je weet wel, dat waar we het gisteren over hadden. Wat we kunnen doen als de verveling toeslaat,’ vraagt Grietje?

 

Tante Jans staat in de keuken voor het raam. Ze kan niet echt lang boos blijven. ‘Eigenlijk is het ook mijn eigen schuld. Wie zet nou een taart voor het raam neer, zeker als hij zo lekker ruikt en er zoveel dieren rondlopen,’ fluistert ze tegen zichzelf.

Ze besluit Grietje weer te bevrijden en loopt naar de schuur, opent de deur en maakt Grietje weer los.

Zachtjes klopt ze Grietje op haar rug en fluistert: ‘kom maar meid, ga maar weer lekker de tuin in.’