Verstoppertje spelen

De kinderen in het kabouterdorp Oetel hebben vakantie en daar genieten ze volop van. Niet dat ze een hekel hebben aan school, oh nee dat zeker niet. Maar ik denk dat jullie dat gevoel best wel zullen herkennen.

 

Nadat ze hun karwijtjes hebben verricht rennen ze uitgelaten door het dorp en dan roept één van hen: ‘Weet je wat, zullen we verstoppertje gaan spelen?’

De andere vinden dat een goed idee en ze loten wie hem als eerste moet zijn.

 

Hans is degene die hen moet gaan zoeken, hij richt zijn blik naar een boom en slaat zijn handjes voor zijn ogen. ‘Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen tien, ik kom, wie niet weg is, is gezien’ horen ze hem roepen.

 

Sommige hebben moeite om een goede verstopplaats te vinden, maar er zijn er ook die wel een hele moeilijke vindplek hebben gevonden. Toch lukt het Hans om ze te vinden. Op één na en dat is Freek.

Het lukt Hans niet om Freek te vinden en na een half uurtje besluiten ze om hem te helpen, maar Freek blijft onvindbaar.

‘Hoe kan dat nou, zou hij gewoon naar huis zijn gegaan zonder het ons te melden,’ oppert Trixie.

‘Nee joh, dat doet hij toch niet. Ik denk dat hij gewoon verdwaald is, je kent hem toch,’ antwoordt Hans.

Trixie haalt haar schoudertjes op en mompelt: ‘Ja dat doet hij op school ook altijd. Hij is altijd de laatste die naar binnen gaat, omdat hij dan weer eens iets heeft ontdekt dat hij wil onderzoeken. Bah, ik vind het niet leuk meer.’

 

Bezorgt doorzoeken de kinderen het bos en roepen luid zijn naam, maar Freek geeft geen antwoordt en ze kunnen hem niet vinden. Er zit niets anders op dan hun ouders te gaan vertellen dat ze Freek zijn kwijtgeraakt.

‘Ik hoop maar dat ze niet boos op ons worden. Hoe vaak wordt ons niet vertelt dat we op Freek moeten letten, maar ja trollen zijn nou eenmaal avontuurlijk en zeker deze trol,’ moppert Hans.

 

Beteuterd lopen ze terug naar het dorp om hulp aan de oudere kabouters te vragen.

Er komt een zoektocht opgang, maar na uren zoeken hebben ze hem nog steeds niet gevonden. De stemming wordt er niet vrolijker op en vermoeid en hongerig lopen ze weer terug naar het dorp.

 

Intussen zit Freek aan de waterkant en bestudeerd de kikkervisjes die daar rondzwemmen. ‘Wat jammer nou, ik heb niets bij me waar ik er een paar in zou kunnen doen,’ moppert hij.

Freek is al lang weer vergeten dat hij eigenlijk meedeed aan een spel en heeft er geen idee van dat de andere wel eens ongerust over hem zouden kunnen zijn. Nee, er is in het bos zoveel moois te ontdekken, daar kan een spelletje verstoppertje spelen niet tegenop.

Maar dan gaat zijn buikje knorren en besluit hij dat het tijd is om maar eens naar huis te gaan. Verbaast kijkt hij om zich heen, hij heeft er geen flauw idee van waar hij zich bevindt. Opeens herinnert hij zich dat de zon in het oosten opkomt en daar bevindt zich ook het dorp, dus moet ik die richting maar opgaan, denkt hij.

Zijn kleine voetjes wandelen in de richting vanwaar hij denkt dat het dorp zich bevindt. Onderweg ontmoet hij enkele eekhoorns en een groep vrolijke gekleurde vlinders. Uiteindelijk wijzen de vlinders hem dansend tussen de bomen door, de weg terug naar huis. Plotseling duikt er achter hem een arend op en hij denkt dat die boven op zijn hoofd wil landen, maar niets is minder waar. De arend heeft hele andere plannen, hij heeft het namelijk voorzien op de muts van Freek. Met zijn enorme poten grijpt hij de muts en vliegt er mee weg, regelrecht naar het dorp, waar de kinderen hem zien vliegen met een wel heel bekenbare muts tussen zijn poten. Ze vrezen het ergste, maar dan zien ze in de verte Freek ongeschonden het bos uitkomen. Even zat de schrik er goed in, maar ze begrijpen ook dat het om Freek gaat. Freek is nou éénmaal Freek, met hem weet je het maar nooit!

En zo komt de avontuurlijke Freek weer terug in zijn dorp, waar de anderen hem omarmen. Sommige huilen van vreugde, maar er zijn er ook die op hem mopperen.

Freek begrijpt er niets van. Hij is toch gewoon weer thuis, waar maakt iedereen zich toch druk om. Met behulp van de vlinders heeft hij de weg toch gewoon weer teruggevonden?

 

De groep vrienden besluiten om in het vervolg extra goed op Freek te letten, want zijn avontuurlijke karakter zal hem vast en zeker vaker in moeilijkheden brengen. Gelukkig heeft Freek nooit in de gaten hoe speciaal hij is. Als enige trol in het kabouterdorp heeft hij wel een heel bijzonder plekje in de harten van de kabouters, die diep in hun hart hopen dat de ouders van Freek hem ooit weer zullen vinden.

 

Als Freek na het eten in zijn bedje ligt overdenkt hij zijn avontuur van deze dag en uiteindelijk begrijpt hij waarom zijn vrienden zo ongerust om hem waren. ‘Ik moet in het vervolg toch maar wat meer op mijn omgeving letten en wat minder dromen,’ fluistert hij.

 

Vermoeid valt hij in slaap en in zijn dromen beleeft hij de mooiste avonturen met zijn vrienden uit het bos.