Onvoldoende

Het is zeven uur in de morgen en moeder loopt naar de kamer van Noortje. Blijkbaar slaapt dat slaapkopje nog, denkt ze en opent de slaapkamerdeur.
‘Wakker worden schat. Het is tijd om op te staan, het ontbijt staat al klaar. Straks mag je weer naar school en vandaag krijg je je eerste rapport,’ zegt moeder.
Noortje slaat haar ogen open en gaat rechtop zitten. Ze voelt zich goed, ook al is het best wel een beetje spannend om voor het eerst een rapport te krijgen.
‘Ojee, is het al zo laat,’ en springt uit bed. Kijkt in het rond en vraagt zich af waar haar kleren zijn. ‘Oh ja, ze liggen op de stoel in de hoek. Dommerd,’ fluistert ze en rent naar de keuken voor het ontbijt.
‘Nou zeg, ik begrijp dat je naar school wilt, maar dat je het zo leuk vindt. Eet eerst rustig je ontbijt en daarna ga je je opfrissen en je tandenpoetsen. Dat is net zo belangrijk’
‘Ja maar mam, ik moet niet te laat op school zijn hoor.’
Snel eet ze haar boterhammen op en drink haar glas melk in één teug leeg.
‘Ik moet echt gaan mam. Kijk ik heb alle boterhammen netjes opgegeten.’
‘Maar kind, de school begint pas over een uur. Je weet best dat je je eerst moet opfrissen. Hup, eerst naar de badkamer!’
Noortje begrijpt dat ze beter even kan doen wat mama van haar wil en gaat naar de badkamer. Als ze klaar is trekt ze snel haar schoenen aan. Ze wil ook eerst nog even de tuin in om de dieren gedag te zeggen.
‘Ik moet nu echt gaan hoor,’ zegt ze en rent naar buiten.
Moeder kijkt haar vertedert na. Ze weet best dat ze haar niet tegen kan houden en neemt zich voor haar voortaan maar iets later te wekken.
Buiten kijkt Noortje in het rond. Het is stil rondom het meer. De wind speelt met het riet en laat deze heen en weer wiegen. Misschien zijn de zwanen nog een beetje boos op mij en ingedachte tuurt ze of ze de kraai kan ontdekken. Ook hem heeft ze al een tijdje niet gezien.
Opeens doet een geluid haar opkijken en meent dat het vanuit de grote boom komt.
Haar ogen dwalen over de vele takken en dan ziet ze tot haar verbazing een heel raar beest op een tak zitten. Aandachtig bekijkt ze hem, maar kan hem niet thuisbrengen. Zo’n vreemde vogel heeft ze nog nooit gezien. Zelfs niet in haar dierenboek en daar staan er toch heel wat in.
Dat rare beest heeft de staart van een pauw, het lijf van een uil en de snavel van een meerkoet.
‘Wat ben jij voor een soort vogel,’ vraagt ze. ‘Waarom zeg je niets, heb je soms je tong verloren?’
‘Ik ben een Oerepauwoekelekoet.’
‘Een wat… Hoe spreek je dat uit. Een Oerepauwoekelekoet, nou ja het zal wel. Heb jij de kraai nog gezien?’
‘Daar bemoei ik me niet mee,’ en daar kan ze het mee doen.
‘Oh, en de zwanen, heb je die dan wel gezien?’
‘Daar bemoei ik me niet mee,’ is opnieuw het antwoordt.
‘Laat ook maar, ik mag weer naar school,’ en rent naar de keuken.
‘Ik dacht dat je al naar school was. Waar ben je geweest,’ vraagt mama.
‘In de tuin, maar de zwanen zijn er niet en er zit een rare vogel die zich nergens mee bemoeid. Ik wou dat ik een Fee was, zou jij geen Fee willen zijn mam?’


‘Gewoon blijven dromen schat. Kom pak je rugtas, dan wandelen we samen rustig naar school,’ antwoordt moeder.

Noortje is al aardig gewend op school. Haar vriendinnetje Mellie neemt naast haar plaats, maar zoals altijd praat ze niet zo veel. Wat er met haar aan de hand is, weet ze niet, maar Noortje vindt haar wel aardig.
‘We krijgen vandaag ons rapport,’ fluistert Noortje.
‘Ik weet het. Mijn mama moest gisteren bij de juffrouw op school komen. Ik zal je het maar meteen vertellen. Ik heb allemaal onvoldoendes. Mijn mama zegt dat het wel beter gaat, als ik maar niet zo zit te dromen. Is jouw mama of papa ook bij de juf geweest?’
Noortje denkt na. Moeder heeft er niets over gezegd. Ze haalt haar schoudertjes op en schut met haar hoofd. ‘Nee, niet dat ik weet.’
Voor de pauze deelt de juffrouw de rapporten uit, behalve aan Mellie. Haar wordt verteld dat haar mama haar rapport al heeft. Iedereen moet zijn rapport netjes opbergen.
‘Denk erom zuinig zijn op jullie rapport, zorg dat hij netjes blijft. Oké, nu mogen jullie naar buiten.’
Buiten staat Mellie er beteuterd bij en Noortje probeert haar te troosten. Dan komt er een groep
Meisjes op hen af. Vooroploopt een meisje dat de andere altijd op sleeptouw neemt. De groep staat bekend om hun pestgedrag en deze keer hebben ze het op Mellie voorzien. Ze lacht gemeen naar Mellie en fluistert in Mellie’s oor. ‘Jij bent zo stom. Mijn moeder zegt dat jij allemaal onvoldoendes op je lijst hebt staan.’ Ze geeft Mellie een flinke duw.
‘Dat noemen ze een rapport,’ gniffelt Noortje.
‘Wil jij ook een duw hebben. Kom meiden, ze is net zo stom als Mellie!’

De meiden beginnen Mellie en Noortje te schoppen en te duwen. Een van hen pakt Mellie bij de haren en trekt eraan. Plots komt de juffrouw tussen beiden en haalt ze uit elkaar.
‘Zijn jullie helemaal belatafelt. Wie is hiermee begonnen.’
‘Noortje juf. Vraag het maar aan de anderen,’ en de pesters knikken van ja en zeggen dat ze bang voor haar zijn.
Noortje ontkend en de juf wil dat ze elkaar een hand geven en nooit meer op zo’n hachelijke manier met elkaar om zullen gaan.
‘Ik krijg je nog wel,’ fluistert de grootste pestkop tegen Noortje.
Noortje vindt het best, maar is ook heel boos. Ze zou ze willen straffen voor hetgeen ze Mellie hebben aangedaan.
‘Mellie, ga jij maar naar de juffrouw. Ik kom ook zo.’
Verderop ziet ze de groep staan giechelen en ze voelt een boosheid in zich opborrelen wat haar lichaam doet sidderen. Ze brengt haar hand naar voren en roept;

 

‘NEBBEH SNEDNOELOVNO LAAMELLA NEDIEM EID TAD NELLIW UOZ KI!’

 

Noortje voelt zich opeens belachelijk. Er gebeurt niets en ze moppert in zichzelf. ‘Dom kind. Er bestaat niet zoiets als toveren. Doe toch normaal.’

 

Na schooltijd worden alle kinderen door hun ouders opgehaald, maar Noortjes mama is te laat. De juf komt naast haar staan en kijk net als zij door het raam waar haar mama blijft. Uiteindelijk ziet ze mama aankomen en haar blijdschap is nog groter als ze ziet dat papa naast haar loopt. Ja, ze weet het zeker, dat is papa.’
Ze vliegt hem in zijn armen en hand in hand wandelen ze naar huis, maar niet voor ze eerst een ijsje hebben gehaald.

 

De volgende morgen loopt Noortje weer samen met mama naar school.
Plots blijven ze staan als ze ouders rondom de juffrouw zien staan. De ene ouder is nog bozer dan de ander.
‘U moet mij toch even uitleggen hoe het komt dat al deze kinderen onvoldoendes hebben,’ schreeuwt de moeder van de grootste pestkop.
De juffrouw begrijp er niets van. Ze kijkt de rapporten een voor een na. Er staan inderdaad allemaal onvoldoendes in de rapporten vermeld.
Noortje begint te giechelen en weet nu dat haar plannetje is gelukt.
Mellie komt naast haar staan en is opgelucht dat zij niet de enige is die alleen maar onvoldoendes heeft gehaald.
‘Het is hun eigen schuld, moeten ze eerst maar hun rapport bekijken voordat ze een ander uitmaken voor stommeling, fluistert Noortje.

De juffrouw belooft de ouders dat ze de cijfers zal corrigeren en dat ze gaat proberen te achterhalen waar de fout ligt. Natuurlijk komt de juffrouw er niet achter en het zal ook altijd een raadsel blijven hoe deze cijfers verkeerd in de rapporten zijn beschreven.
Ook Mellie krijgt opnieuw haar rapport en laat deze trots aan Noortje zien.
‘Voortaan moet je wel wat beter je toets doen hoor, beloof je dat?’
Mellie knikt en belooft dat ze in het vervolg beter gaat opletten en niet meer zoveel zal dagdromen. Ze omhelst Noortje en zegt: ‘Bedankt.’

 

Einde