De oplossing?
Als Grentina haar ogen opent dwalen haar gedachten terug naar de dag van gisteren. Frummel had haar aangeraden om met Karel over haar probleem te gaan praten. Gisteravond had ze het er met de andere over gehad en zij vonden het plan van Frummel om Karel om raad te vragen een goed idee. Eigenlijk vindt ze het best een beetje eng om met hem te praten, hoe goed kent ze hem nou daadwerkelijk, maar goed daar moet ze zich maar overheen zetten, vond ze.
Waarom zou ze bang voor Karel moeten zijn, ten slotte is het een hele lieve aardige kabouter waar iedereen dol op is. Wat zijn dit nou voor rare gedachten, denkt ze.
‘Hoe laat ga je eigenlijk naar Karel,’ vraagt Davidri?
‘Zo dadelijk, na het ontbijt. Dan ga ik op pad,’ antwoordt ze.
‘Kom nou, hij eet je niet op hoor. Misschien vindt hij het wel heel fijn dat je komt. In Oetel is er heus wel iets waar jij je nuttig mee zou kunnen maken.’
‘Ik hoop het zo, Davi. Ik hoop het zo.’
‘Ik weet het wel zeker, geloof me.’
Na het ontbijt pakt Grentina haar jasje, want in tegenstelling tot gisteren is het buiten een beetje fris. Hopelijk komt het zonnetje vandaag nog even om de hoek kijken, denkt ze.
Flink stapt ze naar het huisje van Karel en ziet hem op het bankje voor zijn huis zitten. Stevig stopt hij zijn pijpje en steekt hem in zijn mond.
Gek denkt Grentina, hij stopt wel zijn pijpje vol maar hij steekt hem nooit aan. Ik moet hem toch eens vragen waarom hij dat niet doet?
‘Hallo meisje, aan de wandel,’ begroet Karel haar.
‘Ik ben niet aan de wandel, maar ik wil heel graag even met u praten,’ antwoordt Grentina.
‘Oh lief, er is toch niets met je aan de hand. Wil je binnenpraten of kom je gezellig naast me zitten?’
‘Vindt u het erg om het binnen te bespreken?’
‘Maar natuurlijk niet, kom maar mee dan maak ik gelijk een kopje heerlijke vlierbessenthee. Frummel heeft gisteren verse voor me meegenomen.’
‘Graag, daar ben ik dol op.’
Als Karel haar de thee aanreikt kijkt hij haar aandachtig aan en ziet de serieuze uitdrukking op haar gezichtje.
‘Lieve kind vertel op want ik zie aan je gezichtje dat het ernstig is. Waar kan ik je mee helpen?’
‘Weet u, ik ben heel dankbaar dat wij hier in Oetel mogen wonen. Foxie, Jorhim en Davidri zullen ongetwijfeld hun draai hier wel vinden. Zij zijn immers al druk met van alles en nog wat. Maar ik, ik weet niet zo goed wat ik moet doen en daar voel ik mij erg verdrietig over. Ik zou ook zo graag iets nuttigs willen doen, maar wat?’
‘Tja, dat is best wel een probleem. Wat zou je graag willen, waar ben je goed in?’
‘Zorgen voor anderen en de kleintjes begeleiden, daar ben ik goed in, dat deed ik vroeger ook altijd,’ antwoordt Grentina zacht.
Karel kijkt haar lachend aan en zucht heel diep. ‘Weet je eigenlijk wel dat je een geschenk uit de hemel bent.’
Grentina begrijpt er niets van. ‘Wat bedoelt u?’
‘Nou laten we hier in het dorp nou net opzoek zijn naar iemand zoals jij.’
‘Echt waar?’
‘Ja echt waar en spoedig kan ik je daar meer over vertellen, maar ik weet zeker dat het goed komt. Binnenkort zal ik het je uitleggen.’
‘Dank u wel,’ antwoordt Grentina dankbaar.
Samen drinken ze hun thee op en daarna nemen ze afscheid van elkaar. Als Grentina naar huis wandelt draait ze zich nog éénmaal om en zwaait naar Karel, die gemoedelijk zijn pijp weer tussen zijn lippen steekt. Nou ben ik nog vergeten om te vragen waarom hij die pijp nooit opsteekt, denkt Grentina.
Zijn jullie ook benieuwd waarom Grentina een geschenk uit de hemel is?