Voor altijd in mijn hart

Anna en Thomas leerden elkaar kennen tijdens een stedentrip naar Londen. Beiden stonden in de rij om een toegangskaartje te kopen voor de Tower of London. Sindsdien is het stel onafscheidelijk.

Nu vier jaar later zijn alle voorbereidingen aan de gang voor wat over twee weken een onvergetelijke dag moet worden.

‘Lieverd, nu alleen nog even de ringen ophalen en dan kunnen we samen uitzien naar onze dag. Ik ben zo benieuwd naar de graveringen, die Paul in onze ringen heeft aangebracht.’

‘Ja, stel je voor dat ze tegenvallen, hadden we ze wel door Paul moeten laten graveren,’ antwoordt Anna.

‘Dat komt wel goed, de ontwerpen die hij ons liet zien waren prachtig.’

‘Je hebt gelijk. Op dit moment heb ik hetzelfde onzekere gevoel dan toen ik voor de laatste keer mijn bruidsjurk ging passen, het komt vast goed.’

‘Zo is dat.  Het is prachtig weer, ik denk dat ik op de motor naar Paul ga,’ oppert Thomas.

‘Oké, maar doe voorzichtig. Ik zie je vanavond wel verschijnen,’ antwoordt Anna.

Anna kust Thomas innig en gaat op weg naar haar werk. Thomas pakt zijn motor en checkt of alles in orde is. Het is een stukje rijden naar het atelier van Paul, maar hij heeft er zin in.

Paul begroet zijn goede vriend en laat hem de ringen zien. Thomas wordt er stil van en er verschijnt een traan in zijn ogen.

‘Paul, ze zijn prachtig. Ik heb nog nooit zulke mooie ringen gezien. Man je bent een ware kunstenaar en je hebt onze stoutste verwachtingen overtroffen. Ik weet zeker dat Anna ze fantastisch vindt.’

‘Wat had je dan verwacht. Ik ben getuigen op de bruiloft van mijn beste vriend. Nou geloof me, dan doe je er nog een schepje boven op hoor. Dit ontwerp heeft me heel wat uurtjes gekost,’ antwoordt Paul glimlachend van trots.

‘Let op, ik heb nog een verrassing voor je. Ik heb een goede vriendin en toen ze mij zo bezig zag bij het graveren van de ringen heeft zij een speciaal doosje ontworpen om ze tot jullie ja-woord in te bewaren.’

‘Dat meen je niet. Jullie zijn samen goed bezig geweest. Voel ik daar nog een bruiloft aankomen,’

Verlegen draait Paul zijn hoofd weg. Hij is immers wel zeker van zijn gevoelens voor Tess, maar of zij ze beantwoord, daar is hij nog niet achter.

‘Weet je wat Paul, neem haar mee naar onze bruiloft. Je weet wat ze zeggen; ‘van een bruiloft komt een bruiloft’.

‘Ik zal het haar vragen. Laten we niet te snel van stapel lopen,’ antwoordt Paul.

Na wat uurtjes te hebben bijgepraat nemen de twee vrienden afscheidt en Thomas stapt weer op zijn motor op weg naar huis. Hij verheugt zich al over de bewonderende blik die Anna op de ringen zal werpen.

Thomas rijdt de snelweg op en merkt dat het inmiddels wat is gaan regenen, maar hij is een behendige bestuurder dus dat is voor hem geen barrière. Het valt hem op dat er veel vrachtwagens op de weg aanwezig zijn en onverwacht hoort hij achter zich een enorme herrie. Hier en daar wisselen auto’s van rijbaan, maar dan ziet hij plotseling een vrachtwagen gevaarlijk dicht bij hem opdoemen en naar hem toeschuiven. Dan volgt er een enorme klap en wordt het stil om hem heen.

Zo nu en dan opent hij zijn ogen en in de verte hoort hij diverse sirenes naderbij komen. Heel vaag hoort hij een stem: ‘Meneer, hoort u mij?’

Traag opent Thomas zijn ogen en kijkt de man aan, hij is niet instaat om hem aan te raken omdat hij geen controle heeft over zijn armen. Ook het gevoel in zijn benen is verdwenen en de pijn in zijn borst en buik is niet te verdragen.   

‘In mijn zak zit en doosje, geef deze alstublieft aan mijn verloofde en zeg haar dat ik ontzettend veel van haar houd,’ fluistert hij.

Triest kijkt de ambulancebroeder hem aan, wetende dat deze man over enkele minuten aan zijn verwondingen zal overlijden. Het enige wat hij voor hem kan doen is hem tijdens zijn laatste minuten bijstaan.

‘Ik beloof u dat zij het doosje krijgt, we zullen haar vertellen dat u laatste gedachten bij haar waren en dat u heel veel van haar houdt,’ antwoordt de broeder.

Het gezicht van Thomas verzacht en moeizaam mompelt hij: ‘Dank u,’ en dan valt zijn hoofd opzij en overlijdt ter plekke.

Anna parkeert haar auto en loopt achterom naar de keuken. Ze mist de motor van Thomas en vermoed dat hij waarschijnlijk nog niet thuis is. De poes loopt snorrend om haar heen. Blij dat het vrouwtje eindelijk weer thuis is. Dat betekent dat haar etensbakje wordt gevuld.

‘Ach lieverd, ik ben je vanmiddag helemaal vergeten,’ fluistert Anna.

Morris vindt dat niet erg, maar nu heeft het wel lang genoeg geduurd. Ik heb honger, straalt ze uit.

Plotseling gaat de bel en Anna vraagt zich af wie er zo laat nog voor de deur kan staan.

Als ze de voordeur opent kijkt ze in het gezicht van twee ernstig kijkende agenten. Ze begrijpt dat dit niet veel goeds kan betekenen. De agenten vragen of ze even binnen mogen komen.

Anna kan alleen maar knikken en diep van binnen weet ze al wat ze haar gaan vertellen.

De woorden van de agenten gaan grotendeels langs haar heen, maar dan vertelt één van hen dat Thomas na het ongeluk nog heel even bij bewustzijn is geweest. ‘Eén van de ambulancebroeders is tot het moment dat hij overleed bij hem gebleven en uw verloofde heeft hem op dit doosje gewezen.

Hij vroeg hem of hij ervoor wilde zorgen dat het doosje in uw bezit kwam met de boodschap, dat hij heel veel van u houdt.’

Afwezig neemt Anna het doosje in ontvangst en leg het in een trance naast zich neer.

‘Kunnen wij iemand voor u bellen die u kan helpen, zodat u niet alleen bent,’ vraagt de agent?

‘Nee, dank u. ik doe dat zo dadelijk zelf wel. Ze kunnen het beter van mij horen dan van een vreemde,’ antwoordt Anna.

‘Mevrouw, als we iets voor u kunnen doen, zegt u het maar.’

Ondanks dat haar wereld op dit moment instort begrijpt Anna dat ze sterk moet zijn en raapt al haar moed bij elkaar om de ouders van Thomas op de hoogte te brengen van zijn dood. Daarna zal ze naar haar eigen ouders rijden, beredeneert ze.

Als in een trance regelt Anna de begrafenis en annuleert alle boekingen die waren geregeld voor de bruiloft. De begrafenis is indrukwekkend. Ondanks dat Anna veel had geregeld hadden de vrienden van Thomas toch kans gezien om ook hun steentje bij het afscheid van hun vriend bij te kunnen dragen. Op het moment dat de vrienden met hun motoren een erehaag vormen breekt de hemel open en gaat de zon volop schijnen en langs de kant blijven de mensen in stilte staan om Thomas de laatste eer te bewijzen. De kist van Thomas wordt door zijn vrienden naar zijn laatste rustplaats gedragen. Het geluid dat de kiezelstenen onder hun voeten teweegbrengt lijkt een rustgevende werking voort te brengen. De vader van Thomas en Anna dragen beiden een gedicht voor als teken van afscheid en dan laten zijn vrienden de kist met touwen naar beneden zakken. Eén voor één nemen de aanwezigen afscheid van de overledenen. Anna verlaat als laatste zijn graf en verloren loopt ze het pad af.  Na afloop is er op verzoek van Anna een gezellig samenzijn om het leven te vieren.

Twee dagen na de begrafenis keert Anna weer terug naar huis. Haar ouders hadden erop gestaan dat ze de afgelopen week bij hen zou doorbrengen, maar Anna had vanmorgen besloten dat het tijd is om terug te keren naar huis. Ze parkeert haar auto voor de deur en kijkt naar het huis waar ze samen zo blij mee waren geweest. Vanaf het eerste ogenblik dat ze dit huis zagen waren ze eraan verknocht. De oude ornementen, die nog steeds in het huis aanwezig waren, hadden ze samen hersteld en de schuifdeuren die beide kamers van elkaar scheiden hadden ze na veel geschuur en geduld kunnen opknappen. Zo was de huiskamer na jaren weer in zijn oude glorie hersteld. De keuken was nog de grootste uitdaging geweest omdat ze koste wat kost de schouw in de keuken wilde behouden, maar verder de keuken toch van moderne apparatuur wilde voorzien. In een antiekwinkeltje hadden ze de mooie houten keukentafel kunnen bemachtigen. Hij was wel wat prijzig geweest, maar daar hadden ze zich snel overheen gezet.

Als ze de keuken binnenkomt komt Morris, die gedurende de afgelopen dagen door de buren was verzorgd spinnend op haar af, alsof ze wil zeggen: ‘Fijn dat je er weer bent.’

Anna neemt haar in haar armen en knuffelt haar en de poes is haar daar maar wat dankbaar voor.

Als eerste zet ze een flinke pot thee en overdenkt wat haar volgende stap moet zijn, maar dan breekt ze. Nu ze alleen is durft ze haar verdriet toe te laten en snikkend legt ze haar hoofd op de tafel en laat haar tranen lopen. Na een poosje staat ze op en loopt door het huis waar de herinneringen aan Thomas nog overal aanwezig zijn. Zijn geur hangt nog rond alsof hij elk moment binnen zou kunnen lopen en ze besluit dat ze eerst de zichtbare herinneringen moet opruimen.

Van zolder haalt ze de verhuisdozen die ze daar samen ooit hadden opgeslagen en pakt zijn spullen in en zet ze in zijn werkkamer. Later moet ik ze nog maar eens uitzoeken, later als het minder pijnlijk is, denkt ze. Als de avond aanbreekt is ze doodop, bestelt iets te eten en valt dan uitgeput op de bank inslaap.

Vier weken zijn inmiddels verstreken, weken van hard werken. Hard werken in de zin van zichzelf weer op de rit te krijgen. Dagen van groot verdriet en moeizaam afscheid nemen van dierbare gebruiken. Ze had veel gewandeld waardoor zij in alle rust haar gedachten had kunnen rangschikken.

Vandaag gaat ze weer aan het werk en daar kijkt ze naar uit, ze had het gemist. De kinderstemmetjes die haar altijd zo bekoren, zou ze vandaag weer horen. ‘Het is tijd om weer verder te gaan,’ spreekt ze uit.

 

Enkele maanden verder

 

De ochtendzon geeft al behoorlijk wat warmte af. De nacht had niet zoveel verkoeling gebracht en Anna had flink liggen woelen, vermoeid stapt ze uit bed en stapt onder de douche. In de keuken wordt ze begroet door Morris en liefdevol aait ze de poes. De waterkoker laat weten dat het water op temperatuur is en Anna vult haar theepot. Trek in eten heeft ze niet, maar besluit toch maar om iets te eten, maar na dat ze wat heeft gegeten voelt ze zich niet lekker. Het voedsel wat ze met tegenzin heeft kunnen innemen, komt er weer uit. Anna vraagt zich af of ze misschien een virus heeft opgelopen, maar als ze langs de kalender loopt ziet ze dat hij al die tijd niet is bijgehouden. Even komt er een glimlach rondom haar mond: Tja Thomas, aan sommige dingen moet ik ondanks alles, nog wennen.

Ze kijkt naar zijn laatste aantekeningen. De dag dat hij de ringen ging ophalen is ingekleurd met roosjes. De ringen, die waren de laatste dat hen samen had gebonden. Dagen nadat de agent haar het doosje had gegeven had ze erin gekeken. Met tranen in haar ogen had ze de ringen bewonderd en dat was ook het moment waarop ze besefte dat ze hem voorgoed verloren had. Ze had de tranen laten vloeien en zich de rest van de dag opgesloten.

Ze bladerde terug de agenda door om te zien waar ze de datum van haar laatste menstruatie had genoteerd. Ze rekende terug. Er waren alweer vier maanden verstreken en ze kon zich niet herinneren dat zij in die tussentijd had gemenstrueerd. Eerst had ze er geen aandacht aan geschonken, het kwam immers wel vaker voor, maar nu!

De zwangerschapstest is duidelijk positief en Anna’s hart maakte een vreugde sprongentje.

Dat betekende dat ze altijd een deel van Thomas bij zich zou hebben. Ook al zou het nog een paar maandjes duren, het kindje is van harte welkom.

De ouders van Anna en Thomas reageren net als zij verheugd op het nieuws en beloven, dat mocht zij hulp nodig hebben zij altijd bij hen zou kunnen aankloppen.  

Aan het eind van haar zwangerschap staat plotseling Paul voor haar neus. Met opperste verbazing kijkt hij naar haar groeiende buik.

‘Dat komt er nu van. Als je hals over de kop vertrekt, loop je ook de nieuwtjes mis die er in je vriendenkring rondgaan,’ zegt Anna lachend. ‘Waar ben je toch al die tijd geweest?’

‘Ach overal en nergens. Na het verlies van Thomas realiseerde ik me dat het leven veel te kort is en ik trok het even niet om de dingen van alle dag gewoon weer op te pakken,’ antwoordt Paul.

‘Hoe gaat het en wanneer ben je uitgerekend?’

‘Ik ben al overtijd. De baby kan elk moment komen, dus je bent net op tijd.’

‘Wel dan mis ik het belangrijkste in ieder geval niet. Ga zitten dan zal ik wat thee voor ons maken.’

‘Daar zeg ik geen nee tegen. Ik moet je zeggen dat de laatste loodjes best wel zwaar wegen, maar ik krijg er straks iets moois voor terug,’ antwoordt Anna.

‘Wie gaat je helpen de komende tijd,’ vraagt hij bezorgd.

‘Nou zeg, ik ben niet van porselein. Dat kan ik heus wel alleen.’

‘Ik weet dat je sterk bent, maar vergeet niet dat er een berg aan emoties boven kunnen komen. Het is niet goed dat je dat in je eentje verwerkt. Ik laat je niet alleen, dat heb ik de afgelopen maanden gedaan, maar hier laat ik je niet alleen doorgaan.’

‘Hoe had je dat dan gedacht te doen. Je moet het niet overdrijven. De baby is mijn verantwoording, niet die van jou,’ antwoordt Anna.

‘Ik weet nog niet hoe ik je ga helpen, maar om te beginnen zoek ik woonruimte hier in de buurt. Dat moet niet moeilijk zijn er zijn hier genoeg werkruimtes met een kamertje en een keukentje te koop.’

De waterkoker laat weten dat hij het water heeft verwarmd en Paul gaat diep in gedachten aan de slag om een pot thee voor hen beiden te zetten.

‘Auw……….,’ hoort hij plots achter hem roepen.

‘Wat is er,’ vraagt hij?

‘Ik denk dat mijn vliezen zijn gebroken,’ antwoordt Anna.

De volgende dag bevalt Anna van een prachtige dochter Naomi. Het is een rustig meisje en natuurlijk is ze voor iedereen de mooiste baby die ze ooit hebben gezien.

Anna blijft nog even, zoals afgesproken op de kraamafdeling en de emoties waar Paul haar al voor had gewaarschuwd borrelen inderdaad boven. Iedere keer als ze naar Naomi kijkt lijkt het alsof ze het lachende gezicht van Thomas ziet. Ze voelt het gemis en tegelijkertijd is ze zo gelukkig met de baby, maar deze gebeurtenis hadden ze samen moeten beleven. Zo gaan haar gevoelens alle kanten op.

 

Enkele jaren later

 

Naomi huppelt vrolijk door het park en trots kijkt Anna haar dochter na. Inmiddels zijn er alweer vijf jaar verstreken na het noodlottige ongeluk van Thomas. Ingedachte loopt ze de afgelopen jaren nog eens door en komt tot de conclusie dat ze best trots mag zijn op zichzelf, maar ook op de andere in haar omgeving. De ouders van Thomas en die van haar hadden haar enorm gesteund, maar ook Paul was altijd aanwezig als ze hulp nodig had. Kort na de geboorte van Naomi had hij een mooi atelier met woonruimte bij hen in de buurt gekocht. Zijn bedrijf is uitgegroeid tot een bloeiende zaak, hij maakt fantastische juwelen en zijn klanten komen van heide en ver.

Naomi is gek op hem en hij vertelt haar de mooiste verhalen over haar vader. Soms vraagt Anna zich af of hij ze niet mooier maakt dan ze zijn, maar Naomi glundert iedere keer weer als ze geboeid naar hem luistert. In stilte geniet Anna van die momenten en langzaam is er meer aan het opbloeien bij haar. Als hij in haar beurt is voelt ze zich intens gelukkig, maar is ook voorzichtig om dat te laten merken. Bang om hem kwijt te raken.

Plotseling hoort ze een afgrijselijke gil die haar direct uit haar gedachten haalt. Naomi ligt kermend van de pijn op de grond. Ze is te enthousiast van de schommel gesprongen en verkeerd op haar beentjes terecht gekomen. Anna ziet direct dat haar beentje in een verkeerde stand ligt en vermoed dat het gebroken is. Al snel is er een ambulance ter plaatse die tot dezelfde conclusie komt. Ze vervoeren haar naar de spoedeisende hulp waar ze wordt nagekeken en haar beentje in de juiste stand wordt gezet en ingegipst. Terwijl Anna zit te wachten komt Paul de wachtkamer in en loopt naar haar toe.

‘Hoe gaat het met haar,’ vraagt hij.

Nu wordt de spanning Anna te veel en barst in tranen uit: ‘Ik was diep ingedachte en waarschijnlijk heb ik niet goed opgelet,’ snikt ze en valt in zijn armen.

‘Dat valt wel mee. Ik hoorde van de moeder van Leon dat ze een wedstrijdje ver springen aan het doen waren en daarbij kwam ze een beetje ongelukkig terecht. Dat gebeurt nou eenmaal met kinderen, kom ze mag vast zo naar huis en dan zorg ik dat we iets te eten krijgen.’

‘Kijk daar zijn je papa en mama al,’ horen ze een verpleegkundige zeggen die Naomi in een rolstoel hun kant opduwt. Anna kijkt Paul aan en beiden schieten in de lach.

‘Dat is mijn papa niet hoor,’ roept Naomi. ‘Mijn papa is in de hemel, maar Paul is mijn oom-papa. Zo noem ik hem altijd als ik aan hem denk.’

Thuis zorgt Paul zoals belooft voor het eten en Anna verzorgt Naomi, zodat ze na het eten naar haar bedje kan. Van al die nieuwe indrukken is het kind doodmoe en al snel valt ze inslaap.

Anna schenkt voor zichzelf een wijntje in en voor Paul een glas cognac.

Stilzwijgend zit ze voor zich uit te kijken en raapt al haar moed bij elkaar om die ene vraag aan hem te stellen.

‘Paul, waarom ben jij nooit getrouwd. Je kan mij niet vertellen dat je nog nooit iemand bent tegengekomen waar jij je leven mee zou willen delen?’

 ‘Oh dat ben ik wel. Jaren geleden heb ik eens van iemand gehouden, maar zij voelde niets voor mij. Toch is er wel iemand in mijn leven, waar ik de sprong mee wil wagen,’ antwoordt hij glimlachend.

‘Waarom doe je dat dan niet?’

‘Tja…, dat ligt een beetje moeilijk. Ik kan er geen notie van krijgen, wat ze voor mij voelt.’

‘Maar waarom vraag je haar dat dan niet,’

‘Omdat ik bang ben dat ik haar en de kleine meid kwijtraak.’

‘Bedoel je, dat…, ik. Bedoel je dat je van mij…?’

Paul knikt en Anna kijkt hem met ongeloof aan. Langzaam komt hij naar haar toe en neemt haar in zijn armen. ‘Wat denk je, moeten we nog meer tijd verliezen,’ vraagt hij.

‘Nee, er is wel genoeg tijd verstreken,’ antwoordt Anna.

Uit zijn broekzak haalt Paul een doosje en klapt deze open en fluistert: ‘Anna-Carina, wil je mij de eer aandoen om mijn vrouw te worden?’

‘Daar moet ik even over nadenken,’ antwoordt Anna ernstig, maar direct daarop ‘Lieve Paul, ik wil niets anders.’

Paul schuift de ring om haar vinger en Anna krijgt tranen in haar ogen van bewondering.

‘Was je van plan om mij deze avond ten huwelijk te vragen?’

‘Nee, lieverd. Deze ring heb ik al bijna een jaar in mijn broekzak zitten, maar de gelegenheid deed zich nooit aan om je te vragen,’ antwoordt Paul.

 

De avond voor de bruiloft

 

Anna loopt wat rusteloos door haar huis en mijmert erover dat vanaf morgen alles anders zou worden. De afgelopen weken waren fantastisch, maar ook stressvol voor haar geweest en er was geen dag waarop ze niet angstig op Pauls thuiskomst had gewacht. Ze begrijpt best waar die angst vandaan komt en dat het geen reële angst is, maar nog voortkomt uit het verlies van Thomas.

Thomas, die altijd een plekje in haar hart zal behouden net als in het kleine hartje van Naomi, die hem wel nooit gekend heeft en stapel is op haar nieuwe papa die er toch voor zorgt dat Thomas voortleeft in de verhalen die hij over hem vertelt.

Als ze naar bed gaat kijkt ze naar de jurk die ze morgen zal dragen. De jurk die jaren op zolder in de kast heeft gehangen wordt alsnog gedragen. Dat is haar manier om Thomas te eren en zonder hem zou Paul nooit in haar leven zijn gekomen. Hier en daar waren er wat veranderingen aangebracht. ‘Something old, something new, something borrowed, something blue,’ had ze Paul verteld.

‘Lieverd, als dat jouw keuze is, moet je dat doen,’ had Paul geantwoord. ‘Ik heb er geen idee van hoe of de jurk eruitziet, dus die traditie blijft in eren.’

Toen ze het idee bij de ouders van Thomas had geopperd waren beiden oudjes in tranen geweest.

‘Schat, wat vind ik dat een mooi gebaar, maar dan heb ik een verzoek aan jou. Zou je mijn diadeem willen dragen, de diadeem die ik bij onze bruiloft heb gedragen,’ had de moeder van Thomas gevraagd en met ongeloof in haar ogen had Anna de diadeem bewonderd.

‘Oh wat is hij mooi, natuurlijk wil ik hem dragen,’ had ze geantwoord. ‘Dit is mijn ‘something borrowed.’ ‘Mijn jurk is something new en van mijn ouders heb ik een prachtig oud collier gekregen wat in het verleden van mijn oma is geweest. Something bleu heb ik in de binnenkant van mijn jurk laten verwerken.’

Ik hoop dat ik de slaap kan vatten, anders ben ik morgen geradbraakt, denkt Anna. Maar die angst is ongegrond, zodra ze haar hoofd op haar kussen legt valt ze in slaap.

 

De Trouwdag

 

Het is een prachtige lentedag. Langzaam loopt de kerk vol met genodigde die hun plekje vooraan in de kerk opzoeken. De overige plaatsen worden door de dorpsbewoners gevuld.

Het nieuws van het voorgenomen huwelijk is met blijdschap ontvangen. Niemand in het dorp had eraan getwijfeld dat het stel ooit in het huwelijk zou treden en de voorzichtigheid waar beiden mensen mee worstelde werd maar al te goed begrepen.

Buiten luiden de klokken als teken dat het bruidspaar in aankomst is. Als Paul samen met zijn moeder aan zijn rechterarm de kerk betreedt wordt het stil. Al snel treedt de moeder van Anna binnen met aan haar zijde de vader van Paul. Vervolgens betreden ook de ouders van Thomas de kerk. Bij het aanzien van deze twee mensen gaat er een golf van warmte door de kerk.

Inmiddels kan je een spelt horen vallen, zo stil is het geworden in afwachting van de bruid, die niet lang op zich laat wachten.

Een prachtig muziekstuk wordt ingezet en stapje voor stapje loopt Anna aan de hand van haar vader het gangpad door. Voor de bruid loopt het kleine meisje dat door zoveel mensen in hun hart is gesloten. Breed lachend loopt ze voor haar moeder uit op weg naar haar nieuwe papa die haar glimlachend aanmoedigt.

Bewonderend kijken de aanwezige naar de prachtige jurk die de bruid draagt. Een jurk met een trieste geschiedenis, die eindigt in een happy end.

De vader van Anna brengt zijn dochter naar de man die haar voor de rest van haar leven zal koesteren en Paul fluistert hem toe dat hij goed voor haar en de kleine meid zal zorgen.

Nadat iedereen welkom is geheten wordt het een beetje onrustig in de kerk. Anna en Paul kijken, net als de overige gasten verbaast in het rond.

Dan openen plotseling de deuren van de kerk zich weer en komt er een jongeman binnen die met een prachtige stem het lied ‘Going tot the chapel an we’re gonna get married,’ begint te zingen.

Eén voor één beginnen ook andere jonge kinderen de jongeman te begeleiden en de gasten krijgen kippenvel van de performance.

Anna herkent de kinderen die bij haar in de klas zitten of ooit hebben gezeten en de tranen springen in haar ogen. De akoestiek van de kerk en de sfeer geeft het geheel een sprookjesachtige aanblik. Het 

Bruidspaar bedankt de kinderen voor hun prachtige weergave van de song.

Na het ja-woord reikt de vader van Paul hem de ringen aan. Dezelfde ringen, welke hij ooit had gemaakt voor Anna en Thomas. Liefdevol schuift hij de ring om Anna’s vinger en fluistert: ‘Thomas blijft altijd een deel van ons.’

Dan vraagt hij Naomi naar voren te komen en haalt uit zijn zak een klein ringentje aan een kettinkje dat hij om haar hals doet. ‘Als teken van mijn liefde voor jou, geef ik je dit ringentje en beloof er altijd voor je te zijn,’ belooft hij plechtig.

Na de plechtigheid luiden de kerkklokken de befaamde ‘Wedding Bells’ en even lijkt het erop alsof ze nog nooit zo hard hadden geklonken.

Na afloop loopt het bruidspaar samen met Naomi naar het kleine kerkhof achter de kerk. Bij het graf van Thomas legt Anna haar bruidsboeket. Even blijven ze staan en laten hun gedachten de vrije loop.

Naomi bukt zich naar voren en legt ook haar boeketje op de steen van papa.

‘Kijk papa, mijn boeketje is ook voor jou. Ik heb nu wel een nieuwe papa, maar jij blijft altijd mijn echte papa.’

 

Einde