Ringvingertje

Ringvingertje is een meisje wiens leven gevuld is met verdriet en tegenslagen. Ze is geboren met een aangeboren afwijking waardoor haar rechterhandje is misvormd en haar ringvinger niet volledig is ontplooid. Ze is eenzaam en zondert zich vaak af van de andere kinderen en dat is best triest. Ze plagen haar en schelden haar uit, noemen haar Ringvingertje. Het vreemde is dat bijna niemand weet hoe ze nou eigenlijk echt heet.

 

Samen met haar opa woont ze aan de rand van een mooi beekje waar ze dikwijls langs wandelt. Het beekje is omringd door prachtige bloemen en in de avond kun je er een zee van vuurvliegjes ontdekken, en weet je er wonen zelfs bevers aan de rand van het beekje. Er gebeurt zoveel op dat wonderlijke plekje dat je makkelijk je gedachten kan laten meevoeren met de kalmerende geluiden van het kabbelende water.

En dat doet Ringvingertje dan ook heel vaak. Het is een plekje om te dromen over later, maar later is nog zo ver weg, denkt ze. Toch houdt ze de moed erin en samen met haar kat, die Morrie heet geniet ze volop van de omgeving.

Morrie is een bijzondere kat, hij is lief en uniek en bovenal haar allerbeste vriend. Eén van de voorpoten van Morrie heeft een kleurrijke ring en Ringvingertje beschouwt dit als een teken van het lot dat zij en Morrie zijn voorbestemd om de beste maatjes te zijn. Ze delen vreugde en verdriet met elkaar en zijn onafscheidelijk.

 

Vandaag zitten ze samen aan de rand van het beekje en plotseling ziet Ringvingertje een bever die moeizaam uit het water komt. Zijn ogen zijn dof en hij ziet er hulpeloos uit. Medelijdend kijkt Ringvingertje naar de bever en vraagt zich af of ze iets voor hem kan doen. Ze besluit hem voorzichtig te benaderen om te kijken wat er met hem aan de hand is. De bever kijkt haar angstig aan, maar heeft geen energie om weg te komen en Ringvingertje besluit om hem mee naar huis te nemen. In de schuur maakt ze een plekje voor hem vrij. Een plekje waar hij warm ligt en waar ze hem kan verzorgen. Samen met Morrie doet ze er alles aan om hem te helpen. Ze geven hem te eten en te drinken en fluisteren troostende woordjes, maar helaas knapt de bever ondanks alle goede zorgen van Ringvingertje en Morrie niet op. Ringvingertje piekert en piekert en dat valt opa op en vraagt haar wat er aan de hand is.

‘Lieverd voel je je niet lekker, ben je ziek?’’

Ze kijkt hem verdrietig aan en vertelt hem over de bever.

‘Oké, zal ik even naar hem kijken,’ vraagt opa.

‘Graag opa, maar ik ben bang dat u niet meer kunt doen dan dat wat Morrie en ik al hebben gedaan.’

‘We zullen zien,’ antwoordt hij.

Samen gaan ze naar de schuur en opa kijkt de bever onderzoekend aan. ‘Wacht maar even, ik denk dat ik wel een middeltje weet waar hij van opknapt,’ fluistert opa.

Na een tijdje komt hij terug met een potje in zijn hand. Hij druppelt wat van de vloeistof op een lepel en laat dit in de bek van de bever lopen.

‘Kijk lieverd, geef hem om de twee uur een lepel van dit medicijn en hopelijk knapt hij daarvan op.’

Dankbaar kijkt Ringvingertje hem aan en vraagt: ‘Denkt u dat dit gaat helpen?’

‘Wel baat het niet, dan schaadt het niet,’ is het antwoordt.

Ringvingertje doet trouw wat opa haar heeft opgedragen en na twee dagen begint de bever langzaam zijn kracht terug te krijgen en elke dag wordt hij een beetje sterker. Hij lijkt te beseffen hoeveel Ringvingertje om hem geeft en er ontstaat een bijzondere band tussen hen. Ze merkt op dat zijn pootjes aan het genezen zijn, maar er is iets vreemds aan één van zijn pootjes. Het pootje is misvormd, net als haar handje en ze beseft dat ze beiden iets gemeend hebben en voor unieke uitdagingen staan.

Als de bever weer helemaal is opgeknapt brengt ze hem weer terug naar de beek en dankbaar geeft hij haar kopjes en zwemt weg. Even draait hij zich om en zwaait met zijn zwemvliezen, maar nu moet hij toch echt weg want er ligt nog een hoop werk op hem te wachten.  

 

Regelmatig bezoekt Ringvingertje hem en ze moet dan altijd denken aan die wonderbaarlijke genezing van de bever. Steevast komt hij dan altijd even bij haar zitten en ze voelen dat dit iets heel bijzonders is. Ze aait de bever over zijn huid en dan besluit ze van de haren die de bever verliest een klein ringentje te vlechten. Deze schuift ze om één van haar vingers als hulde aan de bijzondere vriendschap die ze met de bever en Morrie deelt.  

 

Haar vriendschap met de bever is in het dorp niet onopgemerkt gebleven en uiteindelijk komen ze erachter dat dat meisje, waar ze altijd op neerkeken net zo waardevol is als ieder ander kind. Haar misvormde hand speelt ineens geen rol meer en wordt niet eens meer gezien.

 

En zo wordt het leven van Lieke, want zo heet het meisje, net zo mooi als ieder ander kind bij haar op school. Toch is zij nog altijd het allerliefst bij opa en Morrie. Dat plekje waar ze ware vriendschap en geluk heeft ontdekt en waar van haar wordt gehouden, ondanks haar tekortkomingen.

 

Als jij op school of in je omgeving ook een kindje hebt, die anders is dan andere, weet dan dat iedereen liefde nodig heeft om te groeien. Je zult zien dat ook jij daarin meegroeit.