Beer heeft mij gevraagd om mij aan jullie voortestellen. ‘Waarom,’ vroeg ik hem nog. Wie kent mijn nou niet. Iedereen weet toch dat ik Grietje de Geit ben. Ik ben beroemd in de hele omgeving, dus waarom zou ik iets over mijzelf vertellen. Het is de bedoeling dat ze over mij schrijven, niet andersom. ‘Doe niet zo eigenwijs, doe het nou maar gewoon,’ zei Beer.
Nou vooruit dan maar. Mijn naam kennen jullie al en ik woon bij Tante Jans in de tuin, ook dat weten jullie immers al. Ik ben hier heel belangrijk in de tuin. Er gebeurt echt niets waar ik geen weet van heb. Ik ben gek op babbelen, maar de anderen noemen dat roddelen. Nou ja zeg, het is toch heel belangrijk dat wij in de tuin weten hoe het met de ander gaat. Dat noem ik echt geen roddelen hoor. Ik geef toe dat ik de boel soms een beetje opstookt, maar anders wordt het hier wel heel erg saai. Ik bedoel het heus niet slecht hoor. Als ik één van de andere moet helpen ben ik daar ook niet te beroerd voor. We hebben het best gezellig met zijn allen.