Het Grombeest

In het hoge Noorden ligt diep verscholen in het mysterieuze bos het dorpje Nokken. Het prachtige dorpje kent een diep geheim. Zo nu en dan heerst er een angstige sfeer, die iedereen in zijn grip heeft. Dat komt omdat er diep in de bossen een afschuwelijk beest vertoeft. De bewoners noemen hem Grombeest. Zijn dreigende aanwezigheid zorgt ervoor dat de bewoners gevangen zitten in de greep van zijn angstaanjagende macht. Die angst bestaat al jaren en niemand in het dorp kan zich herinneren wanneer en hoe deze angst is ontstaan. Die gevoelens zijn in de loop van de jaren een eigen weg gaan leiden. Zodra zijn schaduw en gegrom is waargenomen vlucht iedereen zijn huis in. Dat is ook de reden dat niemand in het dorp weet hoe Grombeest eruitziet.

 

Rik en Lies zijn al heel lang bevriend met elkaar en hebben het vaak over hem. Ze begrijpen niet waarom iedereen toch zo angstig kan zijn voor iets waarvan je niet eens weet hoe hij of zij eruitziet. Ze denken dat er veel meer achter die angstaanjagende verschijning van Grombeest moet zitten.

Samen besluiten ze op een koude ochtend, vlak voordat de zon zijn eerste zonnestralen over de besneeuwde toppen werpt het dorp uit te sluipen. Vastberaden, maar met spanning in hun hart, volgen ze het oude pad dat hen door het dichte bos leidt. Ze vermoeden dat zij weten waar het Grombeest zich schuilhoudt en terwijl ze dieper het bos in lopen merken ze een verandering in de lucht op.

Het lijkt wel alsof de bomen er droefgeestiger bij staan en de wind fluistert spookachtige melodieën.

Of verbeelden zij zich dat maar? Dapper lopen Rik en Lies door, vastberaden om het geheim van Grombeest te ontrafelen.

Urenlang zijn ze onderweg en uiteindelijk bereiken ze een open plek dat omringt is door enorme dennenbomen. Midden in die open plek bevindt zich een grot en daar aanschouwen ze Grombeest.

Hij is gigantisch en zijn ogen gloeien als kolen in de nacht. Strak kijkt hij ze aan.

Rik en Lies blijven gefascineerd naar hem kijken. Geen van hen beide durft zich te bewegen en vragen zich af of ze er wel goed aan hebben gedaan om op zoek te gaan naar dat beest.

Uiteindelijk loopt Rik naar Grombeest en met trillende stem vraagt hij: ‘Waarom bedreig je ons dorp. Wat wil je van ons?’

Langzaam opent Grombeest zijn bek en van schrik doet Rik een paar stappen achteruit. De tanden van het beest zijn gigantisch en de geur die uit zijn bek stroomt doet hen wankelen. Lies knijpt haar neus dicht en loopt voorzichtig naar Grombeest. Ze snapt heus wel dat hij haar in één hap kan vermorzelen met die gigantische tanden. Als ze dichter bij hem komt ziet ze dat er een rood voorwerp tussen één van zijn tanden vastzit. Grombeest gromt heftig, maar Lies weet dat ze niet meer terug kan.

Aarzelend klimt ze via zijn poot omhoog en spreekt hem geruststellend toe. Het lukt haar om bij het topje van de tand te komen waar het rode voorwerp uitsteekt.

Nu begrijpen Rik en Lies dat het Grombeest het dorp al die tijd geen kwaad wilde doen, maar hij zocht gewoon hulp omdat hij zo’n pijn had.

Voorzichtig bekijken ze de tand en proberen het voorwerp los te trekken. Ze trekken maar ze krijgen hem niet los.

‘Misschien moeten we eraan draaien,’ oppert Lies.

‘We kunnen het proberen,’ antwoordt Rik.

Samen draaien ze het een aantal keren in het rond en na een tijdje komt het los. Ze laten het aan Grombeest zien. Die is maar wat blij dat het ding, dat hem al zolang kwelt, is verwijderd.

Rik en Lies bekijken het rode voorwerp. ‘Het is een bergkristal,’ zegt Rik. ‘Kijk eens hoe mooi het glinstert in de zon.’

Aandachtig bekijken ze het prachtige object dat Grombeest zoveel last bezorgde.

Plotseling valt de schittering op Grombeest en dan ontstaat er een felle lichtflits uit het kristal.

Vol bewondering kijken Rik en Lies naar het beest. Zijn dreigende uiterlijk is veranderd in een vriendelijk uitdrukking. Hij kijkt hen dankbaar en stralend aan. Dankbaar buigt hij zijn hoofd een paar keer. Rik en Lies pakken zijn poot en begeleiden hem naar het dorp.

 

In het dorp worden ze begroet door de verbijsterde bewoners. Rik en Lies vertellen dat Grombeest hen nooit kwaad heeft willen doen, maar dat hij hulp nodig had.

‘Ach, hadden we dat maar geweten, dan hadden we je zeker geholpen,’ verontschuldigde de bewoners zich.

‘Gelukkig hebben deze dappere kinderen mij weten te vinden en ben ik van de pijn af,’ antwoordt Grombeest. ‘Het is al goed.’

 

Zo zie je maar. Soms zijn de dingen anders dan we denken en is angst een slechte raadgever. Zeker als we niet weten waar of die op is gebaseerd.