Het Boeren Prinsesje

Phoe is een meisje van vijf jaar en woont op een prachtige boerderij net buiten een klein landelijk dorpje. Haar glanzende kastanjebruine haren en de rode bolle wangentjes veranderen haar in een prachtig boerenprinsesje. Haar lichaampje kent gebreken. Haar beentjes hebben moeite met lopen en ze is snel moe. Gelukkig heeft ze een flinke uit de kluiten gewassen reu. Zijn glanzende bruine vacht en lieve kop laat je direct verlieft op hem worden. Zijn flinke poten hebben meer weg van de poten van een beer. Samen zijn ze een hecht team. Iedere morgen brengt hij Phoe naar school en hij wacht op haar totdat ze weer naar huis kan. Als Phoe moe wordt draagt hij haar gewoon op zijn rug naar huis.

Voor het slapengaan leest mama haar voor uit een spannend boek. Zoals gewoonlijk luistert Phoe met haar duimpje in haar mond gefascineerd naar het spannende verhaal. Buldo springt op het bed en legt zijn kop op haar buik. Het lijkt er sterk op dat ook hij naar het spannende verhaal luistert.

‘Mam, zou Buldo begrijpen wat je ons voorleest,’ vraagt Phoe en teder aait ze over zijn bruine kop.

‘Daar vraag je me wat. Ik denk het wel. Ja toch Buldo,’ vraagt ze de hond.

Buldo tilt zijn kop op en geeft Phoe een flinke lebber over haar gezichtje.

‘Gadver, wat doe je nou. Wil je dat nooit meer doen. Nu zit ik onder het slijm,’ fluistert Phoe en veegt met de mouw van haar nachtpon haar gezichtje af.

Buldo kijkt haar lodderig aan en begrijpt niet waarom ze nou ineens zo nijdig is.

‘Laten we je gezicht maar even schoonmaken en een schoon nachthemd aantrekken. Kom Buldo ga jij maar naar beneden, ik blijf niet aan de gang,’ zegt mama en aait hem liefdevol over zijn bol.

Buldo sjokt de trap af en moeder legt Phoe na het verschonen weer in haar bedje. ‘Welterusten lieverd en droom maar lekker,’ fluistert ze en kust Phoe op haar voorhoofd.

‘Welterusten mama,’ antwoordt Phoe.

Door het zolderraam ziet Phoe langzaam de maan vanachter de dakpannen tevoorschijn komen. Het licht van de maan verlicht een deel van haar bed. Zoals iedere avond stapt ze ook vanavond uit haar bed en zwaait even naar Buldo, die buiten in de schuur slaapt.

Elke avond staat hij voor de schuurdeur op haar te wachten en als ze naar hem heeft gezwaaid draait hij zich om en sjokt de warme schuur in om in zijn eigen mand te duiken. 

Al snel valt Phoe inslaap en heeft niet in de gaten dat de lucht betrekt en er grote waggelende vlokken sneeuw de grond bedekken.

 

Niemand heeft in de gaten wat er zich op het erf in het donker afspeelt. Achter de schuur staat een zwart busje waarin een man geduldig wacht totdat de bewoners in slaap zijn gevallen. Wat er zich in het grote huis bevindt, dat deert hem niet. Nee, zijn buit ligt in de schuur.

 

Plotseling schikt Phoe wakker. Even heeft ze het idee dat ze Buldo hoorde blaffen. Waarschijnlijk heb ik het gedroomd, denkt ze en kruipt weer onder de dekens. Toch knaagt het aan haar en moeizaam staat ze op en loopt naar het raam.

Ze ontdekt dat de schuurdeur wagenwijd open staat en in de sneeuw ziet ze voetstappen. Hoe kan dit nou, vraagt ze zich af.

Ze besluit een kijkje te gaan nemen. Als ze uiteindelijk bij de schuur aankomt, komt ze erachter dat Buldo niet op zijn vertrouwde plekje ligt. Bedroeft loopt ze op haar sokken verder het erf op in de hoop hem te vinden.

‘Buldo…, Buldo…, waar ben je,’ roept ze.

Buldo komt niet en is nergens te zien. De sneeuw gaat langzaam over in stuifsneeuw en de wind neemt sterk toe. Phoe sleept zich voort en roept opnieuw. ‘Buldo…, Buldo…, waar ben je nou. Waarom loop je weg? Ben ik niet lief geweest?’

Via het zandpad komt ze op de geasfalteerde weg en de wind doet haar huiveren. De wind neemt in kracht toe en de sneeuw gaat over in een blizzard die horizontaal over de weg wordt geblazen. Ze ploetert tegen de wind in en de kou krijgt grip op haar.

‘Buldo…, Buldo…, waar ben je toch,’ probeert ze tegen de wind in te schreeuwen!

Meer dan wat gefluister komt er niet meer uit haar. Doodvermoeid probeert ze zich voort te bewegen. Plotseling hoort ze een hond blaffen. Ze is ervan overtuigd dat dat Buldo is.

Ze is totaal uitgeput, maar opgeven! Nee, opgeven doet ze niet. Opnieuw roept ze zijn naam, maar uiteindelijk is ze zo moe dat ze voorovervalt en bewegen loos blijft liggen.

Verderop rijdt Sjaak in zijn bulldozer en probeert de weg sneeuwvrij te schuiven. Het oranje licht van de bulldozer laat de kristallen van de sneeuw opkleuren. Inmiddels is het lichaampje van Phoe door de enorme wind en sneeuwval onder de sneeuw verdwenen. Alleen een opgestuwde hoopje sneeuw is nog zichtbaar.

Het-Boeren-Prinsesj

Sjaak zit heerlijk warm in zijn bulldozer. Zijn radio staat op zijn geliefde kanaal en hij galmt hard mee op de muziek.  Hij vervolgt zijn route, niet wetende dat Phoe verderop onder de sneeuw ligt bedolven.

Als er niet gauw een wonder gebeurt zal Phoe door de kou gewoon inslapen en nooit meer wakker worden. Af en toe ontwaakt ze uit een roes en bibbert ze: ‘Ik heb het zo koud.’ Ze kruipt ineen van de pijn.

Ondanks het lawaai van de wind vangt Buldo haar stem op en begint aan een worsteling die hij niet wil verliezen. De man die hem heeft ontvoerd kan hem niet in bedwang houden. Keer op keer slaat hij Buldo met een stok, maar die wordt alleen maar driftiger. Opnieuw hoort hij de stem van zijn kleine baasje en opnieuw krijgt hij een enorme harde klap met de stok. Het duizelt voor zijn ogen en hij valt neer.

‘Zo, dat zal je leren. Je denkt toch niet dat ik mijn beloning door jou gedrag laat verpesten,’ en de man sleept hem naar een kooi waar hij niet uit kan ontsnappen.

Als de man het geluid van een bulldozer hoort aankomen en de harde muziek met de meezingende chauffeur snel dichterbij ziet komen, wil hij de hond snel insluiten.

De chauffeur van de bulldozer zet plots de muziek wat zachter. Zijn shovel kan de weg met moeite vrijhouden en omdat er zoveel sneeuw ligt maakt hij de grondschuiver los van zijn machine. Hij besluit om over te gaan op de sneeuwblazer. Nog steeds heeft hij niet in de gaten dat er zich verderop een meisje onder de sneeuw bevindt.

Buldo komt weer bij en wordt nog bozer op de man. Hij vecht voor zijn leven en voor die van Phoe. Heel even is de man afgeleid en dat is het moment waar Buldo van profiteert. Hij springt op hem af en bijt in zijn hand. Nu moet zijn belager het touw wel loslaten en kan Buldo ontsnappen. Hij rent in de richting van de weg, maar heeft moeite de geur van Phoe op te vangen. Als een wilde snuffelt hij over de weg in de hoop de geur van zijn geliefde baasje op te pikken.

Inmiddels nadert de bulldozer Phoe snel. Als het noodlot niet keert, gaat het tragisch aflopen.

Sjaak, de chauffeur van de bulldozer moet zich goed op de weg concentreren om zijn weg te kunnen vervolgen. Centimeter voor centimeter nadert hij Phoe en het zal niet lang meer duren voor hij haar raakt en zij door de machine wordt aangezogen.

Phoe ligt roerloos in de sneeuw en haar laatste woorden zijn. Buldo…, Buldo…’

Buldo ploetert nog steeds voort door de sneeuw en plotseling spitst hij zijn oren. Daar…, daar…, daar was het weer. Haar stem, die zijn naam roept.

Sjaak tuurt door de voorruit. Hij kan nauwelijks nog een hand voor zijn ogen zien.

Op een haar na nadert hij Phoe. Maar dan ziet hij plots een enorme hond voor zijn raam opdoemen. De hond springt tegen de cabine en valt dan op de grond.  Sjaak stopt de bulldozer en opent de portier. ‘Buldo, ben je gek geworden,’ schreeuwt hij.

Buldo gaat voor de bulldozer staan en gromt naar Sjaak. Die begrijpt er niets van en stapt uit de bulldozer. Hij begrijpt niet wat Buldo bedoelt. Buldo springt in het rond en gaat als een bezetene graven. Opeens wordt de nachtpon van Phoe boven de sneeuw zichtbaar en doet Sjaak van schrik een stap achteruit. Snel raapt hij het kleine meisje op en legt haar in de warme cabine. ‘Kom Buldo, we moeten haar warm zien te krijgen. Ik hoop maar dat ze het haalt.’

Buldo gaat naast haar liggen en likt de sneeuw van haar koude lichaampje af.

Zo snel hij kan rijdt Sjaak naar een huis dat zich net buiten het dorp bevindt. Daar heeft een dierenarts zijn praktijk en voordat hij er is drukt hij meerdere keren op de claxon.

De vrouw van de arts verschijnt in de deuropening en komt naar hem toe. Ze wikkelen Phoe in een deken en nemen haar en Buldo mee naar binnen. De dierenarts vraagt wat eraan de hand is en Sjaak vertelt wat hem is overkomen. Phoe wordt op de onderzoeksbank gelegd en Buldo blijft dicht bij haar. Geen mens die hem nog bij haar vandaan krijgt, lijkt hij te willen zeggen.

De dierenarts doet wat hij kan en voorzichtig vraagt Sjaak: ‘Haalt ze het?’

‘Ik hoop het Sjaak, ik hoop het,’ is zijn antwoordt.

Aan het gezicht van de dierenarts is te zien dat het er somber uitziet, maar dan roept hij:

‘Ze leeft nog, jeetje, gelukkig ze leeft nog, maar ze had er niet langer moeten liggen. Ik weet niet hoe ze hieruit komt, maar we moeten haar ouders waarschuwen?’

Zijn vrouw zegt dat ze de ouders al heeft ingelicht. ‘Ze zullen er zo wel zijn, althans als ze door de sneeuw niet al te veel gehinderd worden. Ze wonen niet zover hier vandaan, dus dat gaat wel lukken, denk ik. Wat ben ik blij dat ze nog leeft.’

‘Maar het is nog niet voorbij schat. We moeten haar zien op te warmen en goed in de gaten houden,’ antwoordt haar man.

Uren verstrijken. De wegen zijn onbegaanbaar. Niemand kan het dorp in of uit. Sjaak, de chauffeur van de bulldozer heeft nog geprobeerd om de ambulance naar het huis te krijgen, maar het was hem niet gelukt. De ouders van Phoe ondervinden ook veel problemen door de sneeuwval, maar uiteindelijk is het hen wel gelukt. Nu zitten ze samen naast het bed, waar ze Phoe hebben ingelegd en moeder wrijft zachtjes over haar handjes.

‘Liefje blijf vechten, laat ons niet alleen,’ snikt ze zacht en de tranen druppelen één voor één op het handje van haar dochtertje.

‘Buldo…, Buldo waar ben je,’ fluistert Phoe moeizaam.

Als Buldo, haar zachte stemmetje hoort, springt Buldo op bed en al kwispelend slobbert hij haar gezicht af.

De ouders van Phoe halen opgelucht adem nu blijkt dat ze weer bij kennis is. Ook de dierenarts en zijn vrouw zijn enorm opgelucht en Sjaak…. Sjaak kan van vreugde nauwelijks zijn tranen bedwingen.

Later vertelt Sjaak zijn verhaal en legt uit dat Buldo haar leven heeft gered en niet hij. Ik moest remmen voor de hond, maar als hij er niet geweest was, was het zeker niet goed met haar afgelopen. Ik zou voor de rest van mijn leven beschadigd zijn, ook al kon ik niet weten dat zij daar onder de sneeuw lag.

Phoe knapte weer helemaal op. Haar grote vriend, maatje en knuffelbeest, brengt haar nog steeds elke dag naar school.

Mocht je dus op een dag een enorme, flinke uit de kluiten gewassen reu met een glanzende bruine vacht en een lieve kop bij een schoolplein zien zitten wachten, dan is dat zeker de hond van Phoe.  En hij heet Buldo!

Einde.