Het betoverende bos
Ergens op deze mooie planeet bevindt zich een betoverend bos. De bomen zijn zo hoog dat het lijkt alsof ze de wolken kunnen aanraken. Onder deze bomen leven verschillende soorten dieren en sommige menen er ook wel eens bosgeesten te hebben gezien. De meesten leven er in harmonie, maar er moet natuurlijk ook gegeten worden en daarom is het altijd verstandig om op te letten voor roofdieren.
In dat mooie bos woont een roodborstje. Haar naam is Rosa. Ze is nog niet zo oud en moet nog veel leren. Ze is een beetje angstig om te vliegen en daarom wipt ze van de ene naar de andere tak. Haar nest bevindt zich onderaan de boom en als ze omhoog wil wipt ze met trillende pootjes naar de top van de boom. Daar zingt ze van blijdschap de mooiste liedjes, maar als de zon ondergaat moet ze toch echt terug naar haar nest, maar als ze naar beneden kijkt voelt ze zich heel naar worden. Rosa heeft namelijk hoogtevrees. Haar kleine hartje bonst in haar borstje, maar ze begrijpt dat ze naar beneden moet. Het is niet veilig om midden in de nacht zo hoog in de boom te blijven zitten. Uiteindelijk besluit ze de sprong te wagen en springt van tak naar tak om weer beneden te komen. Na enige tijd bereikt ze haar nest en valt vermoeid in slaap.
Als Rosa de volgende morgen ontwaakt voelt ze zich niet lekker. Het lijkt erop dat ze nog angstiger is dan ze al was. Ze probeert haar lied te zingen, maar meer dan wat gekwetter komt er niet uit haar snavel.
Rosa begrijpt best dat ze echt moet leren vliegen. Dat kan toch niet, een vogel die niet kan vliegen.
Net als de dag hiervoor wipt ze van tak naar tak om naar boven te klimmen.
Op de grond kijken de andere dieren haar na en hopen dat het haar vandaag gaat lukken. Er zijn in dit deel van het bos niet zoveel roodborstjes die haar kunnen helpen. Rosa moet het echt in haar eentje zien te klaren. Het enige wat de andere kunnen doen is haar aanmoedigen, maar of dat helpt?
Ze hebben medelijden met Rosa en de eekhoorns Belle, Pelle en Jelle, besluiten om haar te gaan helpen.
Ze klimmen naar de top van de boom waar Rosa bibberend naar beneden zit te kijken.
‘Rosa, waarom ben je toch zo bang om te vliegen? Je hebt de prachtigste vleugels van het hele bos’, zegt Belle.
Pelle knikt instemmend en zegt: ‘Ja, Rosa, jij kunt het, je moet in jezelf geloven.’
Rosa luistert aandachtig naar de eekhoorns en langzaam begint ze haar angst te begrijpen.
‘Ik durf niet, maar ik wil zo graag de andere vogels ontmoeten en samen met hen door het bos vliegen’, fluistert Rosa. ‘Er is niemand die het mij kan leren en ik ben zo bang. Willen jullie mij helpen?’
De eekhoorns stellen voor om naar de wijze bosgeest te gaan. ‘Die weet vast een oplossing voor jouw probleem,’ roepen ze in koor.
De wijze bosgeest, die diep in een hol onder een oude beukenboom woont, luistert aandachtig naar Rosa’s verhaal. Ze knikt begrijpend en met een rustgevende stem zegt ze: ‘Lieve Rosa, weet je dat er ook andere zijn die in het begin niet durven vliegen. Heus je bent echt niet de enige. Met zijn allen gaan wij je helpen om je angsten te overwinnen. Vertrouw op jezelf schat.’
Rosa kan het bijna niet geloven. Zij is dus niet de enige die zo bang is. Vol goede moed klimt ze opnieuw van tak naar tak naar de top. Intussen spreekt ze zichzelf telkens toe. ‘Ik moet moedig zijn,’ herhaalt ze bij iedere tak die ze omhoog springt.
Als ze aan de top is kijkt ze over de toppen van de bomen. Pelle, Jelle en Belle, die samen met haar naar boven zijn geklommen moedigen haar aan.
‘Kom op Rosa, je durft het,’ roept Jelle.
‘Niet naar beneden kijken,’ schreeuwt Belle.
Het duizelt Rosa, maar toch strekt ze moedig haar vleugels uit en zet zich af. Langzaam zweeft ze naar de andere boom. Haar hartje gaat nog steeds als een razende te keer, maar plotseling is haar angst als sneeuw voor de zon verdwenen. Sierlijk zweeft ze over de toppen van de bomen.
De eekhoorns klappen van blijdschap in hun pootjes. Rosa vliegt intussen het bos door en ontdekt een groep vrolijke roodborstjes die aan het spelen zijn. Ze vliegt erop af en begint blij met hen te kwetteren. De andere vogels horen haar mooie liedjes en sluiten zich al snel aan bij de groep.
Op een dag ontmoet Rosa de nieuwsgierige ree Truusje, en het speelse konijn Arie. Ze worden vrienden en de groep wordt steeds groter. Samen beleven ze allerlei avonturen in het sprookjesachtige bos. Rosa is blij dat ze haar angsten heeft overwonnen en nieuwe vrienden heeft gemaakt.
Vanaf die dag wordt Rosa het onbevreesde roodborstje van het bos. Ze zingt haar liedjes met trots en samen met haar vrienden vliegen ze over en langs de hoge bomen. Telkens wanneer ze een bange vogel ziet, fluistert ze vriendelijk: ‘Vertrouw op jezelf en wees dapper, net als ik. Je kunt alles bereiken wat je maar wilt.’
Rosa en al haar vrienden leefde nog heel lang in het sprookjesachtige bos, waar dromen werkelijkheid worden, en vriendschap voor altijd is. Het bos met zijn enorme hoge en dikke bomen bewaren de herinnering aan Rosa, het dappere roodborstje, voor altijd in hun takken.