Het wolwinkeltje van Tante Jans

Grietje Toch?

Midden in de tuin staat een enorme kale boom. Hij is één van de geliefde plekjes van de dieren in en rondom de tuin van Tante Jans. De vogels verschansen zich op de takken en de overige dieren vinden er in de zomer een plekje in de schaduw.  Grietje voelt zich vandaag niet zo lekker en stopt bij de kale boom. Of ze nu wil of niet maar ze kan de natuur niet meer tegenhouden.

‘Kra…, kra…,’ klinkt het boven haar hoofd. ‘Jij bent dus degene die alles onder de boom vervuilt,’ roept de kraai.  ‘Jeetje, wat kan jij stinken zeg! Je moet je schamen Grietje,’ krijst hij. Maar voor Grietje kan reageren vliegt hij weg.

Grietje begrijpt er niets van. Wat zo net gebeurde doet ze nooit en met gebogen hoofd sloft ze terug naar haar hok. Ze schaamt zich diep. Dit gaat die kraai natuurlijk overal rondbazuinen, denkt ze.

Haar vrees wordt werkelijkheid. Overal vertelt hij over hetgeen hij zojuist heeft waargenomen. Hij geniet hiervan en lacht wrijvend in zijn vleugels. Het trieste van dit alles is dat de andere er schande over spreken. Zelfs Mette krijgt het verhaal te horen en zij vertelt het weer door aan de poppen en knuffels in de winkel.

Niemand twijfelt aan het verhaal van de kraai.

Tante Jans is in de winkel bezig met een verstelwerkje. Ze wordt gek van dat gekakel dat de poppen voortbrengen. Ze kan niet goed horen waar ze het over hebben, maar een herrie maken ze wel. Zelfs Beer krijgt er genoeg van en besluit zijn koptelefoon op te zetten en zet de muziek een tikkie harder zodat hij dat gekakel niet meer hoeft te horen.

Plotseling wordt het stil in de winkel. Nu is alleen een muziekje te horen en Tante Jans begrijpt niet waar het geluid vandaan komt. Ze kent het deuntje wel. ‘Berend Botje gaat uitvaren,’ hoort ze zingen. Ze kijkt in het rond waar die muziek toch vandaan kan komen en dan ziet ze Beer met de muziek meebewegen. Ze staat op uit haar schommelstoel en loopt naar Beer toe.

‘Beer, ben je nou helemaal van de beren besnuffeld. Als je doof wilt worden, moet je vooral hiermee doorgaan. Dat kan echt niet hoor, die muziek mag je niet zo hard zetten.’

‘Sorry Tante Jans, maar ik was dat gekakel van die poppen zat. Waarom maken zij zoveel kabaal?’

Tante Jans haalt haar schouders op en vraagt aan Mette waarom ze zo opgewonden zijn, maar Mette zwijgt net als de andere.

‘Nou Beer, hier komen we niet verder mee, maar beloof me dat je die muziek niet elke keer zo hard zet als zij weer eens narrig zijn. Dat is echt niet goed voor je gehoor. Voordat je het weet ben je een oude dove beer.’

‘Ik beloof het u Tante Jans,’ antwoordt Beer.

 

Buiten ontwijken de dieren Grietje en blijven zover mogelijk uit haar buurt. Poepen hoeft ze nu gelukkig niet meer, maar de vele windjes die ze laat stinken naar rotte eieren. Ze gaat snikkend op haar plekje voor de keukendeur staan en begrijpt niet waarom de anderen hun neus ophalen en zo naar tegen haar doen.

Weer speelt de pijn in haar buik op en ze voelt zich als maar zieker en zieker worden. Iedereen is boos op haar omdat ze vinden dat zij, al is de boom kaal, niet haar behoefte onder de boom mag doen.

Zelfs Bokkenpoot, die doorgaans toch altijd naar haar toekomt, blijft uit haar buurt. Koos de kat lacht in zijn pootjes als hij hoort wat haar is overkomen. Hij plaagt haar en roept telkens: ‘Je bent een viezerikje Grietje. Dat had ik nou nooit van jou verwacht. Je vertelt altijd de anderen wat ze wel of niet mogen doen en wat doe jij. Nou dat is veel erger dan wat de andere tot nu toe hebben uitgespookt.’

Grietje huilt, maar niet om wat Koos de kat roept, nee ze voelt zich steeds zieker worden. Ze begrijpt niet wat ze verkeerd doet. Ze heeft niet de moed meer om te vertellen dat ze er niets aan kan doen.

 

Piet de rat komt terug van zijn zoektocht naar nieuwe spulletjes en stalt zijn bolderkar bij Jos de egel. Ook Jos is op de hoogt van al die heibel in de tuin en vraagt Piet of hij weet wat er aan de hand is.

‘Ik denk dat ze Grietje aan het plagen zijn. Wil jij gaan kijken wat er werkelijk aan de hand is, vraagt hij?

‘Ik zal het zo gaan uitzoeken, maar eerst even mijn spulletjes opbergen,’ antwoordt Piet.

Als hij de tuin in komt rent Toto de vos meteen weg en verdwijnt onder de heg. Wat is hier toch aan de hand, denkt Piet. Hier is echt iets niet pluis en wandelt naar het schuurtje. Daar hoort hij Grietje jammeren.

‘Au, au, ik heb zo pijn,’ kreunt Grietje.

Piet rent naar Grietje en vraagt: ‘Wat is er met jou aan de hand schat?’

‘Ik heb zo pijn in mijn buik. Ik kan de windjes niet meer inhouden,’ antwoordt ze.

‘Doe dat dan ook niet,’ fluistert hij,

Hij ruikt de stank en besluit om Tante Jans te gaan halen. Gelukkig loopt Tante Jans direct met hem mee en onderzoekt Grietje. Tante Jans schrikt van hetgeen ze ziet en rent terug naar de keuken.

Dit alles is de andere niet ontgaan en willen nu van Piet weten wat er aan de hand is, maar Piet zegt dat ze weg moeten gaan.

Koos de kat is niet van plan zich weg te laten sturen door Piet en roept: ‘Ligt ze zich weer eens aan te stellen.’

Tante Jans heeft de dierenarts gebeld en die onderzoekt Grietje grondig. Hij vraagt Tante Jans mee te komen naar de keuken en daar vertelt zij dat Grietjes buikje vol poep zit. Dat is niet erg, maar het moet er wel uit, legt ze uit. ‘Ik geef haar een medicijn zodat ze snel weer gewoon kan poepen. Ik neem ook nog wat bloed bij haar af en laat dat controleren of ze misschien ergens allergisch voor is. Heus Tante Jans, het komt wel goed,’ zegt de dierenarts.

 

Er zijn inmiddels een paar dagen verstreken en Grietje is weer helemaal de oude.

Koos de kat laat zich niet zien en Piet de rat vindt dat vreemd. Hij gaat op onderzoek uit. Hij vindt Koos achter in de tuin en Piet roept alle dieren bij elkaar. Koos zit midden in de kring en iedereen zit vol verwachting te wachten wat er komen gaat.

‘Oké Piet, vertel nu de andere wat jij hebt gedaan en daarna bied jij je verontschuldiging aan,’ zegt Piet.

Met gebogen hoofd fluistert Koos dat niet Grietje, maar hij zijn behoefte onder de boom heeft gedaan. ‘Het spijt me Griet, ik had ze jou niet mogen laten beschuldigen. Ik was het.’

‘Jij vuile rotzak. Als ik je in mijn poten krijgt dan zal ik je, maar oké ik zal je verontschuldiging aanvaarden. Kom hier Koos dan krijg je een knuffel. Oh jee ik kan het niet meer ophouden,’ roept Grietje en meteen springen de dieren uiteen.

‘Geintje, ha…, ha…, ha…,’ lacht Grietje en samen met Piet de rat rollen ze van plezier over het gras.

Koos maakt dat hij weg komt en besluit zich voorlopig maar koest te houden.