De pratende kerstboom
De kerstdagen naderen en de hoogste tijd om de kerstboom weer op te tuigen. Onze kleinzoon vindt het een feest om daarmee te mogen helpen. Al weken heeft hij het over de pratende kerstboom, die dan weer uit de doos mag. Vanuit het raam zie ik hem uit de auto van zijn moeder stappen. Vlijtig draagt hij zijn koffertje met zijn spulletjes voor de nacht. Ik zie hem naar boven turen om te zien of hij mij kan ontdekken. Wat hij zijn moeder te vertellen heeft kan ik niet horen, maar hij heeft zoals altijd hele gesprekken met haar.
Ik open de deur en wacht geduldig af. Zoals altijd komt eerst de hond binnen banjeren. Kwispelend draait ze om me heen en nadat ze is aangehaald, gaat zij rustig in haar hoekje liggen, daar wordt ze door niemand gestoord en kan ze de kamer overzien.
‘Hoi Opa, waar is oma en tante?’
‘Tante werkt en oma haalt de kerstspulletjes van zolder.’
‘Ook de pratende boom. Is die al uit de doos,’ en hij kijkt mij vragend aan.
Op dat moment smelt je als sneeuw voor de zon voor dat jochie. Hij weet donders goed hoe hij zijn opa moet bespelen.
‘Die ligt nog in de doos. Een beetje geduld. Oma kan niet heksen,’ antwoord ik.
‘Heksen, wat is dat?’
Een diepe zucht ontsnap uit mijn longen en ik beseft meteen dat ik even was vergeten dat hij in de waarom fase zit.
‘Ga jij nou maar oma helpen, opa wil even het schilderij afmaken.’
Nog even kijkt hij keurend naar wat ik aan het doen ben en ik verwacht weer een regen van vragen. Tot mijn verbazing draait hij zich om en rent naar zijn oma.
Na een tijdje leg ik mijn schildersspullen neer en in de woonkamer zie ik hem samen met oma de boom optuigen. Hij heeft het hoogste woord en wijst oma de plaatsen aan waar nog wel een bal kan worden opgehangen.
‘Zal ik de pratende boom uit de doos halen,’ vraagt hij telkens.
‘Nee, we tuigen eerst de grote boom op. We zijn nog niet klaar. De slingers moeten er nog in.’
Eindelijk zijn ze klaar met de grote boom. Oma haalt de doos met de pratende kerstboom en dan wordt het boompje in elkaar gezet. De lichtjes worden erin geplaatst en hij mag de door hem zelf uitgezochte figuurtjes in het boompje hangen. Op het laatste moment vindt hij nog een slinger die hij wel mooi genoeg vindt voor zijn boom, wat kritisch is hij zeker. Alleen de mooiste versiering mag erin.
‘Zo Luuk, nu nog de stekker in het stopcontact stekken en dan kan de boom gaan zingen.’ Oma klapt in haar handen en de boom begint: ‘O dennenboom’ te zingen.
Verschikt zie ik het jochie naar de boom kijken. Als de boom stopt zegt oma.
‘Nu moet jij in je handjes klappen.’
Plots zie ik een pruillipje en hij zegt.
‘Luuk is moe. Ik wil niet in mijn handjes klappen,’ en ik zie traanentjes over zijn wangen rollen.
We begrijpen er niets van. Het afgelopen jaar had hij het iedere keer weer over de pratende kerstboom. Het jaar ervoor kreeg hij er maar geen genoeg van om hem te laten zingen. Hij bleef maar in zijn handjes klappen. Oma probeert hem nog een keer over te halen om het zelf te doen, maar hij springt van de stoel en komt al huilend op mijn schoot zitten. We begrijpen er echt niets meer van. We beloven hem dat de kerstboom meteen weer in de doos gaat en dat hij er pas weer uit komt als hij er niet meer bang voor is.
Hij is tevreden, maar wij blijven met vragen zitten. Ook zijn moeder begrijpt er niets van. Het afgelopen jaar had hij het over niets anders gehad dan over de pratende kerstboom, die hij samen met oma uit de doos zou halen als het weer kerst zou worden. De dagen verstrijken en we plagen hem er soms mee. ‘Zullen we de boom uit de doos halen,’ vraag ik dan. Dan kijkt hij mij met een gefronst voorhoofdje aan en schud met zijn bolletje.
‘Nee hè opa, ja maakt een grapje toch?’
‘Ja hoor, ik maak maar een grapje. Oma heeft de boom weggestopt,’ antwoord ik voordat die hele boom hem een trauma bezorgt waar niemand op zit te wachten.
De feestdagen zijn achter de rug en mijn kleinzoon en zijn zusje spelen samen met de duploblokken. Luuk bouwt zijn duplo kasteel en zijn zusje speelt met de gekleurde blokken door ze één voor één te bekijken om ze vervolgens in haar mondje te stoppen. Luuk die gek op zijn zusje is, pakt telkens de blokken af. Hij heeft ze immers nodig om zijn kasteel te verfraaien, maar dat pikt ze niet en zet een keel op.
‘Nee, Nina dat mag niet, Oma…., oma, schreeuwde hij.
Ik kan ze vanuit mijn hobbykamer gadeslaan en ik wacht geduldig af hoe dat afloopt.
Oma kijkt even om het hoekje, maar als ze niets storends ziet, verdwijnt ze.
Zingend bouw Luuk verder aan zijn kasteel. Wonderlijk genoeg zingt hij steeds ‘oh dennenboom, oh dennenboom’.
Een moment bedenk ik me dat wij misschien door hem in het ootje zijn genomen. Daar heeft hij de laatste tijd een handje van. Als je er dan was ingetrapt, begon hij je hard uit te lachen.
Nina sluipt achter hem langs, kijkt hem een moment van opzij aan, en ik zie haar grijnzen.
Snel kruipt ze naar voren. Luuk is zo verrast door haar aanval en met lede ogen moet hij toezien hoe ze de toren van zijn kasteel vastgrijpt en vernietigt.
Ik denk, oh oh, dat wordt hommeles. Voorzichtig sluip ik op ze af en zie dat Nina haar broer met een brede grijns op haar snoetje aankijkt en hem triomfantelijk de toren toont. Aan de houding van Luuk zie ik dat hij uit het veld geslagen is en naar een diplomatieke oplossing zoekt. Nieuwsgierig blijf ik kijken hoe hij dit probleem gaat oplossen.
Hij gaat voor haar zitten, kijkt om zich heen, pakt haar beide handjes en zegt tegen zijn zusje die hem nog altijd breed grijnzend aankijkt.
‘Dat mag je niet doen. Als je dat nog een keer doet, haal ik de pratende boom.
Einde