De gouden bal

Nora is een weeskind, die in de grote stad ronddwaalt. Er is niemand op de wereld die voor haar zorgt. Ze leeft in een klein vervallen huisje aan de rand van de stad. Veel bezittingen heeft ze niet, maar Nora is altijd vrolijk en vol hoop. Iedere ochtend staat ze vroeg op en dwaalt dan door de stad. Hier en daar krijgt ze wat te eten van mensen. Het is niet veel maar Nora is er altijd dankbaar voor.

 

Ook vandaag wandelt ze door de stad en neemt plaats op een bankje in het park. Van de bakker heeft ze een broodje gekregen en de geur ervan doet haar maag rammelen.

Plotseling valt haar oog op iets dat glinstert. Even knippert ze nog met haar ogen omdat ze denkt dat ze het niet goed heeft gezien. Daar tussen de struiken ligt een glinsterende gouden bal. Verbaast laat ze de bal in haar handje rollen. Voorzichtig stopt ze hem in haar rugzakje.

Bij thuiskomst bewondert ze de schitterende bal. Ze koestert hem als haar kostbaarste bezit, wat in werkelijkheid ook zo is.

 

Dagen en weken verstrijken en de tijd eist steeds meer zijn tol aan het huisje van Nora. Hier en daar lekt het dak en de voegen van de muren verdwijnen langzaam. Bij elke stap die ze in het huisje zet kraakt de vloer. Nora vermagert omdat het voedsel wat ze krijgt niet voldoende is voor een meisje van haar leeftijd. Daarbij komt dat het voedsel vaak eenzijdig is en niet genoeg voedingsstoffen bevatten. Ze verlangt naar een beter leven, maar weet niet hoe ze dat zou kunnen bereiken. 

 

In het park ontmoet Nora een meisje Tess. Tess is nieuw in de stad en voelt zich net als Nora eenzaam. Tess kan nergens onderdak vinden en Nora stelt voor dat ze bij haar komt wonen. De twee meisjes vinden troost bij elkaar en samen dromen ze van een mooie toekomst.

Nora laat Tess haar gouden bal zien en vertelt haar waar ze deze heeft gevonden.

‘Weet je Tess, het is net alsof hij mij kracht geeft. Er moet toch een reden zijn waarom ik hem heb gevonden.’

‘Misschien moet je hem verkopen en daar het huisje mee opknappen,’ oppert Tess.

‘Denk je, dat we er veel geld voor kunnen krijgen,’ antwoordt Nora.

‘Ik weet het niet, maar we kunnen het gaan onderzoeken. Misschien moeten we eerst kijken of hij niet gestolen is,’ zegt Tess.

‘Je hebt gelijk, dat gaan we eerst doen,’ fluistert Nora.

Nora en Tess gaan op onderzoek uit. Allereerst vragen ze op het politiebureau of er misschien een melding is binnengekomen over een bal. De agent zoekt in zijn systeem en meldt dat daar geen melding over is binnengekomen. ‘Wel lieve schat, dan is hij van jou. Hij zal wel niet veel waard zijn. Zet hem maar rustig in je kamertje. Nu moet ik weer aan het werk, dus fijne dag dames.’

Giechelend lopen Nora en Tess naar buiten. ‘Nou, dat was duidelijk,’ zegt Nora.

Ze slenteren langs de gracht en komen bij een antiekwinkeltje. Daar gaan ze naar binnen en Nora laat de man de gouden bal zien.

‘Dat is een bijzonder exemplaar. Hoe kom je eraan,’ vraagt de man.

‘Hij is van mijn oma geweest,’ antwoordt Nora.

De man kijkt haar aan en biedt haar een redelijke prijs aan. Nora en Tess kijken elkaar verbaast aan. De man denkt dat hij haar te weinig heeft geboden en biedt er nog een aanzienlijk bedrag bovenop. Nora gaat akkoord en de verkoop wordt afgerond.

 

Een deel van het geld doet Nora in haar spaarpot en voor het andere deel knappen ze het huisje op. Samen repareren ze het dak. De kieren in de muren pleisteren ze dicht en de versleten planken in de vloer vervangen ze voor nieuwe. De muren, deuren en ramen worden geschilderd en na een poosje begint het oude versleten huisje er uit te zien als een waar paradijsje.

De meisjes zijn trots op hun werk en voelen zich voor het eerst van hun prille leventje gelukkig.

 

Het nieuws over de opmerkelijke verandering van het huisje is niet onopgemerkt gebleven in het dorp. Dagelijks bellen mensen aan om te vragen of zij het huisje kunnen kopen.

Hoe gek het ook klinkt, nu is het bezitten van dat kleine huisje erger dan de armoede.

Nora voelt zich om de één of andere reden niet meer gelukkig in haar huisje en langzaam begint ze te twijfelen of ze er wel goed aan heeft gedaan om haar huisje op te knappen.

 

‘Tess, de bel gaat. Zou jij even willen kijken wie er aanbelt,’ vraagt Nora.

Als Tess de deur opent staat er een mevrouw voor de deur.

‘Hallo, ik ben mevrouw Smits. Mag ik even binnenkomen,’ vraagt ze.

‘Dat zal ik even aan mijn vriendin moeten vragen mevrouw. Het is haar huisje,’ antwoordt Tess.

Mevrouw Smits mag binnenkomen en is diep onder de indruk van beiden meisjes en zegt dat ze hen wil helpen.

‘Wij verkopen niet mevrouw,’ fluistert Emma. ‘Iedereen wil dat wij ons snoezig huisje voor een zacht prijsje verkopen. U kunt beter vertrekken.’

‘Oh, maar ik ben hier niet gekomen om je huisje te kopen. Ik heb een ander voorstel. Ik wil jou en je vriendin uitnodigen om voorlopig bij mij in het landhuis te komen wonen. In die tussentijd zorgen we ervoor dat jouw huisje in keurige staat blijft. Ik zou graag willen dat jullie mij gezelschap houden en in die tussentijd krijgen jullie van mij onderwijs.

Als je dan ooit besluit om het huisje te verkopen dan zorg ik ervoor dat je een goede prijs ervoor krijgt. Denk er maar eens rustig over na. Volgende week kom ik terug en dan hoor ik van jullie wat jullie beslissing is.’

 

Als mevrouw Smits is vertrokken kijken Nora en Tess elkaar verbaast aan. Beiden weten niet wat hen overkomt. Lang hoeven ze niet over hun besluit na te denken.

 

De meisjes worden door mevrouw Smits omringd door liefde, comfort en rijkdom. Ze zorgt ervoor dat de meisjes onderwijs volgen, zodat zij later op eigen benen kunnen staan.

 

Het kleine huisje is nog steeds in het bezit van Nora en Tess. Als geen ander kennen zij de keerzijde van het leven. Rijkdom kan zijn bekoring hebben, maar armoede kan dat net zo goed.