De zwarte kip

Als de zon langzaam achter de horizon verdwijnt, laat de lucht zijn violetstralen over de eindeloze oceaan stralen. De bemanning van het oude zeilschip ‘De Zwarte Kip’ aanschouwd dit moois in alle rust.

‘De Zwarte Kip’ is niet zomaar een schip, het is namelijk een piratenschip en gevreesd in de wijde omstreken, die moetje dus maar beter niet tegenkomen tijdens je reis.

Geen enkel schip wordt gespaard, en alles wat ze tegenkomen aan kostbaarheden wordt door hen geroofd.

De kapitein van het schip heet Zwartensnor en zijn bemanning is net zo wreed als hun kapitein.

 

Niet ver van ‘De Zwarte Kip’ vaart een ander schip dat nog niet door kaptein Zwartensnor is opgemerkt. Het schip behoort toe aan kapitein De Gele. Hij is een kuiken dat voor niets en niemand bang is, en een brandend verlangen heeft naar avontuur.

De Gele staat vastberaden achter het stuurwiel van zijn schip, ‘De Vleugellam’, en staart met een standvastige houding naar de naderende dreiging. Hij ziet de gitzwarte zeilen, die hoog boven de oceaan optornen, en begrijpt als geen ander dat hij het gevecht met de Zwarte Kip zal moeten aangaan.

Hij weet ook dat hij geen schijn van kans heeft tegen de beruchte piratenkapitein. Snel maneuvreert hij zijn schip om Zwarte Kip een loer te draaien, maar al snel zakt de moed in zijn laarzen. Dit gevecht ga ik niet winnen, denkt hij. 

Gelukkig staat De Gele er niet alleen voor, aan zijn zijde bevindt zich een moedig puppy en haar naam is Poepie. Poepie is heel vaardig in het knopen van de touwen en ook zij heeft, net als De Gele, een sterk verlangen naar avontuur. Samen hebben ze al vele zeemijlen en talloze avonturen beleefd, maar het gevecht met een piratenschip hebben ze tot nu toe nog nooit hoeven leveren.

Ze moeten op de één of andere manier een list verzinnen om het piratenschip te omzeilen, maar hoe?

Daarbij komt dat ze niet zomaar een avontuur zijn begonnen. Nee, op dit moment zijn ze bezig met een geheime opdracht. Zwartensnor is niet hun grootste angst, ze zijn bezorgd dat ze hun opdracht niet goed kunnen vervullen. Aan boord bevindt zich namelijk een enorme diamant die zij veilig op een eiland in de stille oceaan moeten afleveren.

 

Kapitein Zwarte Kip nadert hen snel en zo nu en dan zien zij zijn schip gedeeltelijk tussen de golven verdwijnen. Het opspattende buiswater ontneemt ze gedeeltelijk het zicht.

Kapitein De Gele heeft een plan en legt deze Poepie uit. Ze besluiten zich met de diamant te verstoppen in een drijvende ton, zodat het lijkt alsof het schip ‘De Vleugellam’, verlaten is en als de piraten aan boord komen om het schip te plunderen zullen ze moeten toeslaan.

De Zwarte Kip komt snel dichtbij en ze horen de piraten al hun zo bekende strijdlied zingen.

 

‘Aai aai, aai aai, wij piraten zijn zo taai.

Niet bedelen, maar stelen, aai aai, aai aai, aai aai’ het schip kapotschieten en ervan genieten, aai aai, aai aai, oh oh wat zijn wij taai.

 

De Gele en Poepie houden zich doodstil in de ton, maar de piraten zijn sluw. Het zien van het verlaten schip wekt hun wantrouwen en ze besluiten een kanonskogel op de ‘Vleugellam’ af te vuren. Het schip vat vlam en De Gele en Poepie moeten zich in veiligheid zien te brengen door in een reddingsbootje de oceaan op te varen.

Met alle kracht, die zij in zich hebben, proberen ze het brandende schip te ontwijken. Toch is het gevaar nog niet geweken. De wind, die toch al stevig was, ontplooit zich nu in een zware storm en de golven spelen met het kleine bootje alsof het een luciferhoutje is. De twee vrienden vechten moedig om de storm te overwinnen, wat hen uiteindelijk lukt. Na enkele uren gaat de storm liggen en is het windstil, ze drijven doelloos op de oceaan. Maar de vrienden geven het niet op en houden elkaar bezig met sterke verhalen. De Gele vertelt Poepie over hoe hij de toekomst ziet. Dan zijn er geweldige ruimteschepen, die hebben geen zeilen nodig maar worden voortgestuwd door krachtige motoren die de ruimte in kunnen.

Poepie luistert naar hem en denkt er het zijne van, maar toch is het verhaal helemaal zo gek nog niet, denkt hij.

 

Terwijl ze daar ronddobberen zonder enige hoop gered te worden, doemt er plotseling een gigantisch schip aan de horizon op. Even zijn ze bang dat het De ‘Zwarte kip’ is, maar tot hun opperste verbazing zien ze dat het geen zeilschip is, maar een ruimteschip. Een ruimteschip dat heel veel lijkt op het schip uit het verhaal van De Gele. Het nadert hen snel en stuurt een reddingcapsule om De Gele en Poepie aan boord te halen.

 

Aan boord verschijnt er een donkere gestalte die hen vraagt of ze de geheime opdracht hebben kunnen vervullen. De Gele en Poepie kijken elkaar aan, ze begrijpen er niets van.

‘We moesten de diamant toch naar een eiland brengen,’ fluistert Poepie vragend aan De Gele, die zijn schouders ophaalt.

‘Ik begreep dat we de oceaan op moesten, maar wie de diamant zou komen ophalen, is mij nooit verteld,’ antwoordt De Gele.

‘Heeft u de diamant in uw bezit,’ vraagt de gestalte.

De Gele knikt en legt hem uit dat hij de diamant in het bootje heeft verstopt.

‘Dank u,’ zegt de gestalte. ‘Wij zullen ervoor zorgen dat u weer veilig thuiskomt. Jammer van uw schip.’

De diamant wordt aanboort van het ruimteschip gestraald en de donkere gestalte knikt bevredigend.

 

De Gele en Poepie worden in het holst van de nacht weer naar huis gebracht waar ze moe van het avontuur weer terug naar hun vertrouwde plekje gaan.

De Gele kruipt weer bij zijn kippenfamilie in het hok en Poepie verdwijnt tussen de poten van zijn moeder waar hij lekker in slaap valt.