De bange heks

Aan de rand van het donkere bos woont een heks in een krakkemikkelig huisje. Ik weet wat jullie denken: ‘Een heks, nee toch.’ Maar dit is geen heks om bang voor te zijn. Integendeel, deze heks is zelf bang. Bang voor alles en iedereen en ze durft zelfs niet eens het bos in te gaan. Ze blijft altijd zo dicht mogelijk in de buurt van haar huisje. Ze had inmiddels een vreselijke hekel aan het bos gekregen. Eigenlijk is ze door haar angsten heel erg eenzaam, maar hoe kan ze daar verandering inbrengen?

 

Teuntje en Loesje zijn dikke vrienden en eigenlijk is Loesje een beetje verlieft op Teuntje, maar dat durft ze hem niet te vertellen. Vandaag besluiten ze om samen op avontuur te gaan. Het is prachtig weer en Teuntje oppert om naar het duistere meer te gaan om naar de overkant te varen en het enge bos te ontdekken. Loesje weet dat daar een heks woont en daar is ze bang voor, maar toch gaat ze mee omdat ze Teuntje niet teleur wil stellen.

 

Samen slepen ze de opblaasboot uit de schuur en roeien naar het midden van het meer. Zo midden op het meer kijkt Loesje angstig naar de overkant en voelt dat haar buik een beetje pijn gaat doen. Niet dat ze ziek is, nee haar buikje is pijnlijk omdat haar angst voor de heks weer boven komt. Ze moet denken aan die keer dat ze in haar eentje naar het bos was gegaan en daar per ongeluk voor het huisje van de heks had gestaan. De heks had haar gevraagd of ze haar wilde helpen om van haar angst voor het bos af te komen. ‘Als jij mij helpt, beloof ik je dat ik je zal omtoveren in een prachtige prinses met coole blonde krullen. Je zal zo mooi zijn dat iedereen wel van je moet houden,’ had ze gezegd.

Nou daar trapte Loesje echt niet in hoor. Ze kende immers het verhaal van Hans en Grietje, nee dat zou haar niet overkomen.

Loesje was weggerend en had zich achter een boom verstopt en geroepen: ‘U bent een enge heks en ik heb een hekel aan heksen.’

‘Hè wordt eens wakker,’ roept Teuntje. ‘Zit je te dromen, of zo!’

Loesje schrikt op uit haar gedachten en plotseling zien ze een eend met veel herrie naast de boot landen.

‘Kwak, kwak,’ roept de eend vrolijk.

‘Hallo eend. Wil je met ons spelen,’ roepen Teuntje en Loesje in koor.

Wat ze niet kunnen weten is dat de eend helemaal geen eend is, maar een aalscholver. Soms is hij een eend en soms een aalscholver. Dat komt omdat de heks uit het bos hem heeft betoverd. Zo nu en dan vangt hij een visje voor haar en daar is ze altijd heel blij om. Hij heeft alleen een probleem en daar kan de heks hem niet bij helpen, toch zijn ze beste vrienden.

De eend knikt en samen spelen ze verstoppertje. Hij duikt onderwater en komt plotseling weer tevoorschijn, maar niet als eend, nee als aalscholver. Een aalscholver die somber en triest uit zijn ogen kijkt.

‘Waarom kijk je zo verdrietig,’ vraagt Loesje.

‘Dat komt omdat ik niet durf te vliegen,’ antwoordt hij.

‘Oh, maar daar kunnen wij je wel bij helpen. Wij zullen je aanmoedigen en dan zul je zien dat je best kunt vliegen.’

Hoopvol kijkt de aalscholver ze aan en samen oefenen ze met het versterken van zijn vleugels. Teuntje en Loesje zwaaien met hun armen en de aalscholver met zijn vleugels en dan springt hij plotseling op en vliegt de lucht in. Fier en vrolijk scheert hij over het water en draait om de boot heen, maar dan verdwijnt hij het bos in.

 

Aan de rand van het meer heeft de heks de vrolijke gebeurtenis gadegeslagen en ze wordt helemaal warm vanbinnen. Zouden ze mij ook van mijn angst voor het bos af kunnen helpen, vraagt ze zich af.

Inmiddels heeft Loesje de heks ontdekt en wil weer terug naar de kant, maar wat ze ook proberen de boot verplaatst zich de verkeerde kant op. De kant waar de heks zich bevindt.

Glimlachend begroet de heks de vrienden en zegt dat ze echt niet bang voor haar hoeven te zijn. ‘Ook jij niet Loesje. Waarom help je wel de aalscholver, maar mij niet?’

‘Omdat u een enge heks bent. Er bestaan geen goede heksen, ga weg, ik ben bang voor je,’ antwoordt ze.

Teuntje kijkt Loesje verbaast aan. Zo kent hij haar helemaal niet. Waarom helpt ze de heks niet, ik heb nog nooit gemerkt dat ze ergens bang voor is, denkt hij.

‘Wat is u probleem dan,’ vraagt hij?

‘Als ik eerlijk ben moet ik je vertellen dat ik niet alleen bang ben voor mensen, maar ook voor het bos. Ik durf alleen van mijn huisje naar het meer te lopen, maar alleen als de zon schijnt,’ antwoordt de heks. ‘Ik zou willen dat jullie mij kunnen helpen, alsjeblieft ik zal jullie er goed voor belonen.’

‘Teun, je moet haar niet geloven hoor, ik vertrouw haar voor geen meter,’ fluistert Loesje.

‘Oké, ik begrijp het best. Gaan jullie maar, ik zal jullie niet tegenhouden,’ zegt de heks.

Verdrietig draait ze zich om en loopt naar haar huisje. Zwijgend en nadenkend roeit Teuntje naar de overkant, maar dan oppert Loesje plotseling dat ze terug moeten om de heks te helpen.

De heks is blij om ze weer te zien en schenkt thee voor ze in. Ze krijgen er een heerlijk koekje bij die ze zelf heeft gebakken. Teun en Loes kijken rond in het kleine huisje, dat vanbinnen helemaal niet op een heksenhuis lijkt. Nergens is er een grote kookpot te zien en ook geen enge kruiden, spinnen, muizen of een grote toverbol. Niets lijkt erop dat hier iemand woont die een ander kwaad doet. Ze drinken de thee op en gaan dan met zijn drieën het bos in. Eigenlijk zijn ze zelf ook wel een beetje bang, maar dat laten ze de heks niet merken. Samen fluisteren ze de heks moed in en na een uurtje verliest de heks haar angst voor het bos en weetje wat zo mooi is. Loesje is namelijk ook de angst voor de heks kwijt.

Ze lopen weer terug naar het huisje van de heks en daar krijgen ze nog wat extra koekjes mee voor onderweg. De heks vraagt hoe zij ze kan bedanken, maar daar willen de twee vrienden niets van weten.

‘De beloning dat u uw angst kwijt bent is voor ons genoeg,’ antwoordt Loesje.

Teuntje en Loesje beloven regelmatig terug te komen om samen met haar een mooie wandeling door het bos te maken. De heks zwaait ze uit en vanuit haar huisje ziet ze beide vrienden, die nu ook haar vrienden zijn, naar de overkant roeien.

 

Zo zie je maar, ook al ben je ergens nog zo bang voor, je kunt deze altijd overwinnen.